Als je jarig bent mag je zeggen wat je wilt eten. Wij menen gisteren tijdens de wandeling in het Amsterdamse Bos “zalm” te hebben verstaan in de kooikerzang van Gossa. Vanmorgen heeft Feliz daarom een stuk zalm zonder peper of zout in olijfolie gebakken, speciaal voor Gossa, het Valentijnsdagkooikerhondje dat vandaag precies twee jaar oud is. De beelden van de wandeling zijn van gisteren.
Auteursarchief: HJLirb
The Alessi Brothers
O Lori! Er zit zeker meer dan 20 jaar tussen deze twee.
De Catalaanse Troebelen 22 – twijfels over de kwaliteit van de Spaanse democratie
Met een persconferentie in Londen op 1 februari heeft Ben Emmerson, een prominent advocaat en expert in burgerrechten en politieke rechten (o.m. voormalig “Special Rapporteur on the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms while countering terrorism” voor de VN OHCHR; zie verder hier voor zijn staat van dienst), bekend gemaakt dat zijn team kort tevoren het pleit van de voorlopige (“preventieve”) hechtenis van drie prominente Catalanisten – Oriol Junqueras, Jordi Sànchez en Jordi Cuixart – onder de aandacht had gebracht van de Werkgroep Willekeurige Opsluiting van de Verenigde Naties. Het eigenlijke document, getekend op 30 januari, is online gereproduceerd door El Nacional op 2 februari (https://www.elnacional.cat/en/news/british-lawyer-case-of-catalan-political-prisoners-un_234912_102.html). De persconferentie is te zien op YouTube. Voor de eerste ontvangst van deze zaak in de Spaanse pers, zie bijvoorbeeld El País.
De gevangenen (en hun advocaten) stellen dat hun opsluiting en vrijheidsberoving het gevolg is van de uitoefening van hun recht op vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering, hun vrijheid van meningsuiting en hun recht op openbaar leven en daarmee op de deelname aan het politieke leven (“Detention resulting from the exercise by the interested parties of their rights to freedom of association, meeting, expression and the right to participate in political life (category II)”. Ze stellen bovendien dat hun recht op een eerlijk proces wordt geschonden (“Breach of international standards relating to the right to a fair trial (Category III)”). De hechtenis duurt nu immers al maanden zonder mogelijkheid op vrijlating op borgtocht voor vermeende “misdaden” die niet eens in verband kunnen worden gebracht met geweld. Een en ander komt neer op een aanklacht tegen de discriminatie op grond van politieke opinie (“The applicants’ deprivation of liberty constitutes a violation of international law for reasons of discrimination based on political opinion (category V)”).
Het verzoek van de “communication” is een uitnodiging om de juistheid en geldigheid van het pleit “te bevinden”, om vervolgens de Spaanse Staat te bevelen de gevangenen onmiddellijk vrij te laten en om maatregelen te nemen de talrijke schendingen te beëindigen van rechten die volgen uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.
Over het doel van de zaak zei Emmerson tijdens de persconferentie het volgende: [02:55] “I want to emphasise that this case does not – and I repeat “not” – ask the United Nations to adjudicate on the issue of Catalan independence. Rather, it seeks the U.N.’s reaffirmation that governments cannot repress political dissent through arbitrary detention of opponents. [03:25] Spain must release these men. The actions of the Spanish government set a dangerous precedent for the rights to peaceful protest and political opposition around the world. And we ask therefore for the U.N. to strongly reiterate that governments cannot use empty criminal charges to quell political opposition.” [03:54] (transcriptie van de woorden van Ben Emmerson op voornoemde persconferentie, tijdcode 02:55 – 03:54).
De implicaties van de zaak gaan ver. “Imagine, for a moment, that the United Kingdom imprisoned the leaders of the Scottish National Party for advocating the independence of Scotland. Thát is the situation that we are here confronted with.” (transcriptie van de woorden van Ben Emmerson op voornoemde persconferentie, tijdcode 05:58 – 06:13; met nadere toelichting op de vergelijking vanaf ca. TC 32:00-32:50).
De verzoeken ziijn vergezeld van veel bewijsstukken maar eigenlijk is er niet veel nodig om de kern vast te stellen: [11:23] “You really don’t need a vast amount of documentation to see the point that lies at the heart of this application, which is that if you go around imprisoning those who advocate for political change you are undermining the foundations of democracy. And fortunately we have the United Nations Working Group on Arbitrary Detention as a long-stop protection to ensure that states don’t misuse the machinery of state power in order to force political opponents to abandon their cause […] because they are at risk of being imprisoned for exercising their rights to freedom of speech and freedom of expression” (Ben Emmerson persconferentie, tijdcode 11:23 – 12:07).
Emmerson acht de kans dan ook groot dat de Spaanse Staat schuldig wordt bevonden. De hechtenis is volstrekt onhoudbaar volgens het oordeel van meer dan honderd juridische deskundigen vanwege het ontbreken van een gewelddadig component van enig gewicht. De aanklachten tegen de gevangen zijn “zuiver politiek”. Dit is een klassiek geval van willekeurige opsluiting om politieke motieven (voornoemde persconferentie, op circa 02:40: “The charges are purely political. And, in short, this is a classic case of arbitrary political detention”). Hiermee zet de Spaanse Staat een gevaarlijk precedent dat de politieke pluraliteit aantast omdat de opsluiting klaarblijkelijk bedoeld is om de gevangenen van gedachten te doen veranderen (https://www.elnacional.cat/en/news/british-lawyer-case-of-catalan-political-prisoners-un_234912_102.html).
Die bedoeling is wel gebleken uit de recente gebeurtenissen. Zo schijnt het mij toe dat Joaquim Forn, voormalig Catalaanse minister en de vierde politieke gevangene die evenwel niet deel uit maakt van deze groep, voor de Spaanse druk is gezwicht en zijn politieke aspiraties openlijk heeft afgezworen in de hoop dat hij zou worden vrijgelaten. Daartoe heeft hij afstand gedaan van zijn zetel waarop hij als kervers herkozen lid van het Catalaanse parlement recht had. Hij is misleid of heeft het verkeerd ingeschat want men oordeelde dat het risico op recidive toch te groot was. Dezelfde interpretatie geeft ook Emmerson (persconferentie vanaf TC 14:40). Het is dan ook betekenisvol dat de rechter van het hooggerechtshof Pablo Llarena over Forn verklaarde dat “zijn ideologie bestaat in een politieke context waarin het niet zeker is dat de intentie om de onafhankelijkheid van Catalonië te bewerkstelligen is verdwenen” (http://www.catalannews.com/society-science/item/jailed-pro-independence-minister-kept-in-jail). Verontwaardigd vroeg een commentator zich op de radio af wat er voor nodig was om de man vrij te laten: een lobotomie of elektroshocks misschien? (http://www.ccma.cat/catradio/alacarta/catalunya-migdia/la-deria-de-l…que-ha-dafrontar-forn-per-ser-alliberat-una-lobotomia/audio/990518/ – Ester Pujol op ongeveer 06:25).
Zonder het gewelddadig element kan een verdachte nooit zo lang in voorlopige hechtenis worden gehouden, zonder mogelijkheid op borgtocht, bovendien ver verwijderd van de woonplaats en dan ook nog eens, in het geval van Junqueras, met een straf van 20 dagen isolatie vanwege het “ongeoorloofd” voeren van een telefonisch interview met de pers (http://www.catalannews.com/politics/item/no-prison-yard-for-20-days-jailed-catalan-leader-to-be-punished-for-non-authorized-interview).
Over de (on)geldigheid van de aanklacht van “seditie” en het “delict van rebellie” heb ik vaker geschreven (onder andere http://www.lirb.nl/historia-the-historyliner/de-catalaanse-troebelen-20-een-samenzwering-van-stilte-tegen-catalonie/; zie https://politica.elpais.com/politica/2017/10/31/actualidad/1509440862_813919.html en, voor kritiek, https://www.ara.cat/opinio/sedicions-altres-tripijocs-legals_0_1891610868.html). In de persconferentie van 1 februari wordt de toepasbaarheid van de aanklacht eveneens fel bestreden. Rachel Lindon, een deelnemend lid van Emmerson’s team, legt uit dat er al jarenlang wordt geprobeerd om personen die streven naar (grotere) onafhankelijkheid van Catalonië te veroordelen op grond van “seditie” en “rebellie”. Maar dat het Tribunal Supremo van Barcelona, dat volgens haar het competente hof is voor deze zaken, al die tijd geweigerd heeft mensen hiervoor te veroordelen bij gebrek aan geweldadigheden: zonder een element van geweld is er geen sprake van een delict van seditie of rebellie (persconferentie, 19:55 – 21:15; bevestigd door Emmerson in de minuten direct daarna).
Het ontbreken van een geweldadig element is natuurlijk een doorn in de zij van de Spaanse Staat. Dat is ook de grote betekenis van de verwoedde pogingen van de Spaanse autoriteiten om aannemelijk te maken dat er in verband met het Catalaanse referendum van 1 october, dat zogenaamd “illegaal” was (zie onder), geweld is gebruikt tegen de handhavers van de orde: zo moest na een dag hard werken met de wapenstok de dokter ook een snee aan de vinger van een Guardia Civil behandelen (http://www.ccma.cat/324/un-traumatisme-al-dit-entre-les-lesions-mes-greus-als-policies-nacionals-l1-o/noticia/2835593/).
Laten we ook even niet vergeten dat er op die dag meer dan duizend mensen medische verzorging hebben gezocht voor de verwondingen die ze hadden opgelopen door het optreden van de nationale politie en de Guardia Civil. Een aantal getroffen burgers heeft inmiddels actie ondernomen om via het Europees Parlement gerechtigheid te krijgen voor het geweld hen is aangedaan op 1 october (zie dit bericht van CCMA en zie hieronder, de slotalinea over de Zayas).
De verwijzing naar het fascistische verleden van de Spaanse Staat zal velen het bloed wel weer doen koken maar, helaas voor hen, hij kwam toch in de toelichting van Emmerson van de stappen die zouden volgen op een gunstige uitspraak van de werkgroep. “It is not, as […] probably many of you are aware, a binding decision in the legal system of Spain. But it is an important step to bring Spain before the bar at the international community level in order to get a declaration which makes clear that this type of political oppression is something which belongs to a long bygone era of Spanish history” (transcriptie Ben Emmerson’s persconferentie, tc 06:48 – 07:18; zie ook volgend citaat en cergelijk weergave door Reuters: https://in.reuters.com/article/spain-politics-catalonia/jailed-catalan-leaders-lodge-case-with-u-n-to-put-pressure-on-spain-idINKBN1FL4VT).
De reputatie van de Spaanse democratie staat op het spel. “If the application is successful”, zegt Emmerson tijdens de persconferentie,”it is a serious blight on Spain’s claim to democracy. And we are confident this application reflects that, that Spain is allowing a backslide from genuine committment to democratic principles” (Ben Emmerson’s persconferentie, TC 13:00-13:27). In dezelfde lijn stelt ook Rachel Lindon dat “Spanish authorities are acting like a dictatorship, imprisoning their political opponents and refusing to release them until they renounce their political beliefs and abandon their roles” (https://www.elnacional.cat/en/news/british-lawyer-case-of-catalan-political-prisoners-un_234912_102.html; verklaring in het Spaans op persconferentie op TC 03:50-04:48).
Vorige week werden er al kanttekeningen geplaatst bij de kwaliteit van de Spaanse democratie. “Spain fell sharply in a recent annual Democracy Index by the Economist Intelligence Unit,” aldus Elisabeth O’Leary van Reuters, “which cited Spain’s use of force in an attempt to stop the referendum going ahead and a repressive treatment of secessionist politicians” (https://in.reuters.com/article/spain-politics-catalonia/jailed-catalan-leaders-lodge-case-with-u-n-to-put-pressure-on-spain-idINKBN1FL4VT). Op de persconferentie van Emmerson en de zijnen werd de vraag gesteld of de recente activiteiten van de Spaanse politie en justitie niet afbreuk doen aan de reputatie van de Spaanse democratie, die vroeger werd geroemd als model voor een geslaagde “transitie” van dictatuur naar democratie. [08:15]”I can answer that question very shortly. It is a cornerstone of political democracy as it is understood in the international community in modern times that there should be scope for plurality of political opinion and opportunities for the advocacy of political change. Even if it is unpopular. Even if it is unpopular with the majority government. Even if it doesn’t command the majority opinion of the people, although, as we know, that is not the position here. To use the machinery of the State so as, coercively, to force people into jail and only to release them or to abandon criminal proceedings against them if they abdicate their political beliefs has a chilling effect on the plurality of democracy, it has a chilling effect on the ability of democracy to function properly; and, as I say, it belongs to a bygone era in Spain’s history that many of us thought was long left behind.” (transcriptie Ben Emmerson’s persconferentie, TC 08:15 – 09:23).
De ironie wil dat de Spaanse Justitie zich met de opsluiting van de politieke gevangenen niet houdt aan de Grondwet – zoals ze juist de Catalanisten verwijt – [26:29] “There is nothing in the allegations that have been made against the three individuals who are in custody which meets the requirements of the offenses that they have been charged with. Because of the absence of violence in their conduct. Would there be other Spanish provisions applicable? The answer to that question is that the majority of Spanish criminal lawyers have taken the view that there is potentionally […] scope for other charges, but not imprisonable ones. In other words, the key point is that you cannot use prison, even under Spanish law, under the Constitution, as the basis for suppressing non-violent political speech. I mean: it is a universal principle. It is surprising that we are having to even debate this, because it has been one recognised in relation to democracies and dictatorships all over the world for decades. And yet, and yet, Spain is doing the very thing, […] which is an affront to the right to organise, the right to expression and the right to legitimate non-violent political movements. That is the axiom question: democracy tolerates non-violent dissent. And non violent opposition. The suppression of non-violent political speech is simply inconsistent with international law” (Emmerson in persconferentie, TC 26:29 – 28:08).
Tegen het eind van de persconferentie wordt gevraagd waarom de zaak niet gebracht wordt voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dat hof kan pas verzoeken tegen Spanje in behandeling nemen zodra alle binnenlandse mogelijkheden zijn uitgeput; de Werkgroep Willekeurige Opsluiting kan wél reeds “inbreken” om te voorkomen dat mensen langduring door de binnenlandse procedures worden vastgehouden (Emmerson in persconferentie, TC 30:00 – 31:02).
Interessant is ook de verklaring van Rachel Lindon over de beschuldiging dat de politieke gevangenen de aanstichters waren van het referendum van 1 october. “You must know that the call to endorse a referendum ceased to be a crime in Spain since 2005.” Door het referendum te bevorderen hebben ze dus geen wet overtreden, in tegenstelling tot hetgeen de Spaanse Staat nu steeds beweert (Lindon in persconferentie, TC 31:03 – 33:33).
Er staat dus inmiddels een pannetje op het vuur. Afgelopen week heeft ook Alfred-Maurice De Zayas, de onafhankelijke deskundige voor de mensenrechten voor de VN, opnieuw van zich laten horen (zie meerdere stukken van mijn weblog in Catalaanse Troebelen 5, 10a, 16, 20). Hij sprak over het recht op zelfbeschikking van volkeren, in relatie tot het referendum van 1 october, tijdens een congres van De Groenen in het Europees Parlement, “Civil and Fundamental Rights in the EU. The Catalan case”, over (https://www.greens-efa.eu/en/article/event/civil-and-fundamental-rights-in-the-eu/). De Coppieters Foundation heeft hem bij die gelegenheid geïnterviewd. De positie is wederom helder: “The European Union is based on three pillars: democracy, rule of law and human rights. When you ignore self-determination, you are violating all three” (Coppieters Foundation, News, 2 februari 2018). Het recht op zelfbeschikking is een mensenrecht: “self-determination is an expression of democracy and a fundamental human right that belongs to all peoples. It is not a prerogative of states to grant it.” (ibid.). Het Coppieters interview is ook na te zien op (andermans) video: /vimeo.com/253938300.
De belofte van Kerkorian, George en Macron
De Catalaanse Troebelen 20 – een samenzwering van stilte tegen Catalonië
Interview van Gemma Aguilera met Alfred-Maurice De Zayas in El Món van 15 januari 2018 weergegeven deels in parafrase en vertaling en aangevuld met eigen commentaar, extra informatie en verwijzingen.
Alfred-Maurice De Zayas, de “onafhankelijke deskundige bij de Verenigde Naties voor de bevordering van een democratische en rechtvaardige internationale orde”, heeft de diplomatieke stilte rond de Catalaanse Kwestie nu al meerdere malen gehekeld (zie bijvoorbeeld Catalaanse Troebelen nrs. 5 en 16). De Catalaanse Troebelen verdienen de aandacht van de EU en de VN, zoals reeds maanden lang al duidelijk is, maar krijgen die niet. Toch zijn de twee organisaties van natiestaten – en daarmee ook hun afzonderlijke leden – krachtens hun eigen verklaringen en grondvesten verplicht om zich in te spannen voor de handhaving van internationaal recht.
Dat de Catalanen “internationale solidariteit zijn ontzegd” bij het verklaren van de onafhankelijkheid op 27 oktober 2017 beschouwt De Zayas als “afwijkend” (“aberrant”, dus als een “aberratie”, als een “dwaling”). Hij acht het, met een juridisch verantwoord understatement, “problematisch” dat Spanje nu al maanden lang vier prominente Catalaanse politici gevangen houdt om veronderstelde misdrijven die essentieel “politiek” zijn, “omdat er niets méér politiek is dan de vreedzame verdediging van de eigen cultuur en identiteit en het recht op de vrije zelfbeschikking”. Hij wijst op de geldigheid van het 1e artikel van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (noot 1), die beide bekrachtigd zijn door Spanje, volgens welke het recht op zelfbeschikking een recht is dat in geen geval kan worden ingetrokken (of ontzegd). “Het is heel relevant,” stelt De Zayas, want “het is een recht dat prevaleert boven andere rechten. Ik verwijs naar artikel 96 van de Spaanse grondwet, waarin voorrang wordt gegeven aan het internationale recht boven het nationale recht [noot 2]. Zoals bekend is in Madrid, moeten de wetten en de grondwet worden geïnterpreteerd in het licht van het internationale recht.” (interview van Gemma Aguilera met Alfred De Zayas in El Món van 15 januari 2018; mogelijk is ook nog van toepassing de Helsinki Final Act van 1975 en de verklaringen van de International Law Commission in 1988, waarvoor zie, met verwijzingen, Malcolm N. Shaw, International Law, Eighth Edition, Cambridge University Press: Cambridge & New York 2017, 224). De Zayas stelt dat de territoriale integriteit van Spanje niet zonder meer prevaleert boven het recht van afscheiding (voor de ontwikkelingsgeschiedenis van de moeilijke relatie tussen het recht van afscheiding, dat als uiterste consequentie kan volgen uit de gelding van het recht op externe zelfbeschikking, en het recht van de bescherming van de territoriale integriteit van de staat die er door wordt geschat, zie Jörg Fisch, The Right of Self-Determination of Peoples. The Domestication of an Illusion, translated by Anita Mage, Cambridge University Press: Cambridge and New York [2010] 2016).
Hier merk ik bij op dat het politiek overwegen daarvan, het streven ernaar, volgens het huidige Constitutionele Hof van Spanje nu een aanklacht van “seditie” of “rebellie” oplevert die waarop een maximum straf van 30 jaar staat (zie Catalaanse Troebelen nr. 15). Dertig jaar! Even ter contrast: tegen plegers van een brutale woningroofmoord in Rotterdam is tien jaar gevangenisstraf geëist (en vanwege het “Prisoner’s Dilemma” is dat gereduceerd tot vier jaar staf); een andere huisroofmoordenaar kreeg er daarentegen 12 terwijl er 6 jaar was geëist. Ik weet het: het is niet aan ons burgers om te twijfelen aan de wijsheid van de rechter. Maar toch: de eis van 30 jaar gevangenisstraf voor een geweldloos politiek streven dat door internationale verdragen is toegestaan?!! Ik zou zeggen: laat dit schandelijk gebrek aan proportie maar even goed inzinken. Dit is de eis die de politieke gevangenen van Spanje nu boven het hoofd hangt. Deze mensen zitten al bijna drie maanden vast, in gevangenissen ver weg van hun woonplaats, en ze mogen ook niet op borgtocht vrijkomen ook al kan géén van hen beschuldigd worden van geweldsdelicten. Dezelfde straf hangt ook boven het hoofd van de regeringsleden die om tactische redenen zijn uitgeweken naar Brussel om daar voor de internationale gemeenschap (inzonderlijk de EU) hun pleit verder te helpen. En niet te vergeten boven de hoofden van de vele honderden burgemeesters en schooldirecteuren die op 1 october hebben meegewerkt aan het houden van het zogenaamd “illegale” referendum. Nee, dit is geen klein bier.
De VN en de EU hebben volgens De Zayas de verplichting om het politieke gevangenschap in Spanje te veroordelen (“Comparteixo aquest sentiment, és obligació de l’ONU i de la UE condemnar una situació en què persones són detingudes i empresonades per accions de naturalesa estrictament política.”). “Ongelukkigerwijs heeft Spanje politieke gevangenen en zwijgen de EU en de VN er gewoon over. En het zijn politieke gevangenen omdat ze worden beschuldigd van het verdedigen van een politiek recht zonder ook maar enige [“cap”] gewelddadige actie te hebben gepleegd of ook maar iets te hebben gesaboteerd. Laten we het geval van Spanje en Catalonië eens vergelijken met andere landen waar er demonstraties zijn die zeer gewelddadig zijn, waarbij allerlei soorten vuurwapens worden gebruikt. Welnu, de Spaanse staat, die als lid van de EU een democratische staat is, wil de vreedzame manifestaties van Catalanen gelijkstellen aan situaties van extreem geweld, en dit is zeer ernstig. Om precies te zijn: wat we in Catalonië hebben gezien, is juist een sterke, vreedzame discipline van de Catalanisten, die aandringen op dialoog met de centrale overheid. Er is niets legitiemer dan het eisen van deze dialoog.”
De Zayas “vergeet” hier dan nog bij te vermelden dat er ter belemmering van het zogesteld “illegaal” gehouden referendum van 1 october juist heel veel geweld is gebruikt door de Militaire en Nationale politiediensten (waarvoor, zie Catalaanse Troebelen 10A). Vanaf de gebeurtenissen van 1 october zelf hebben de pro-Spaanse media en de Spaanse autoriteiten alles op alles gezet om deze staatsmisdrijven te verdoezelen en in plaats daarvan aannemelijk te maken dat de geweldplegers op die dag juist Catalanen waren: leden van de Catalaanse regiopolitie zouden hun collega’s van de nationale politiediensten hebben geïntimideerd en in het nauw gebracht, terwijl op andere plaatsen betogers dat ook zouden hebben gedaan. En inderdaad zijn er filmpjes opgedoken waarop we, behalve wat getrek en geduw, twee keer zien dat een betoger een gehelmde en gepanserde politiefunctionaris schopt (wat natuurlijk misdadig is) en een keer dat er een stoel wordt gegooid naar de eerste politieman die door de gebroken ruiten van een stembureau naar binnen stormt (zie ook Catalaanse Troebelen 10B). Nogmaals, daartegenover staan de tientallen video’s die we hebben kunnen zien van burgers die met geweld door de politiemensen uit de rijen voor de stembussen zijn geplukt. Er zijn die dag meer dan 1000 mensen naar de eerste hulp of de huisartsenpost gegaan voor de behandeling van hun wonden. Dit is allemaal nog steeds heel belangrijk want de Spaanse autoriteiten doen er nu álles aan om de Catalaanse onafhankelijkheidsbeweging van de kwalificatie “vreedzaam” te beroven juist vanwege de mogelijke implicaties voor de toepassing van het internationaal recht (zie mijn “Een oude duivel met een nieuwe opdracht” van 10 Januari 2018 helemaal onderaan in de Catalaanse Troebelen 19).
Er staat volgens De Zayas ook veel op het spel voor de EU. “Als de EU, vanwege geopolitieke belangen en niet in het belang van de mensenrechten, weigert op te treden tegen deze dwaling [“aberraciò”] gepleegd door de regering van Spanje, verliest zij haar geloofwaardigheid wordt het Europese project erdoor aangetast. En hetzelfde geldt voor de VN. In mijn beperkte rol als VN-zaakgelastigde voor de democratische en rechtvaardige internationale orde [“mandatari de l’ONU sobre l’ordre internacional democràtic i equitatiu”], heb ik heel duidelijk gemaakt dat Catalonië het recht heeft op zelfbeschikking en dat Spanje verplicht is om dit recht te respecteren. Het is een recht dat bij de bevolkingen [“pobles”] hoort en dat geen beperking kent. En het is onjuist dat het beperkt zou zijn tot bevolkingen [“pobles”] die voorheen koloniën zijn geweest.” (alle citaten van De Zayas nog steeds uit voornoemd interview; voor de verwerping van de beperking tot de-kolonisatie, zie ook Malcolm N. Shaw, International Law, Eighth Edition, Cambridge University Press: Cambridge & New York 2017, 223-226).
De interviewer vraagt dan of de EU en de VN nu juist niet de prioriteit moeten geven aan het recht van territoriale integriteit. “Overduidelijk niet!”, antwoordt De Zayas.”Het internationaal recht stelt dat Staat A geen inbreuk mag maken op de territoriale integriteit van Staat B; maar zowel Staat A als Staat B hebben de verplichting om de vrije zelfbeschikking van alle bevolkingen [“pobles”] die in hun territorium leven te respecteren. De vrije zelfbeschikking kan niet op een restrictieve manier worden geïnterpreteerd. De internationale wetgeving is er volkomen duidelijk over en moet zonder enige nuancering worden toegepast in het geval van Catalonië.” Maar het gebeurt tot nu toe dus niet. Zoals De Zayas opmerkt, de hele situatie wijkt weliswaar af van de norm die het internationaal recht stelt, maar het is helaas heel gebruikelijk dat regeringen ongestraft wegkomen met schendingen in internationale relaties en internationaal recht. (“És una situació absolutament aberrant, però la impunitat en les relacions internacionals i el dret és molt habitual i coneguda.”, zoals nog steeds geciteerd uit voornoemd artikel in El Món).
En dan komen we wat mij betreft echt tot de kern van de zaak die tot dusver alle commentatoren en journalisten in Nederland lijkt te zijn ontgaan. De interviewster vraagt of de EU de lidstaten niet zou moeten dwingen om zich te houden aan de verdragen. De Zayas: “Het is duidelijk dat er een samenzwering van stilte is tegen Catalonië door Brussel en de VN, een stilte die oorverdovend is. [“És evident que hi ha una conspiració de silenci contra Catalunya per part de Brussel·les i de l’ONU, el silenci dels quals és ensordidor.”] En het is ook duidelijk dat de staten het internationaal recht selectief toepassen, à la carte. Hoe kan Europa Spanje vragen om de onafhankelijkheid van Kosovo te erkennen, en tegelijkertijd ook ontkennen dat de Catalanen naar onafhankelijkheid kunnen streven? Het is een spectaculaire inconsistentie die de democratische solvabiliteit van de EU in twijfel trekt. [“És una incoherència espectacular que posa en qüestió la solvència democràtica de la UE.”] Als dit principe wordt toegepast in Kosovo, of ook in Slovenië of Kroatië, waar de lidstaten van Europa de unilaterale onafhankelijkheidsverklaring van deze volkeren onmiddellijk erkennen, waarom willen ze dan niet de onafhankelijksverklaring [“DUI”] van Catalonië erkennen? Ik ga me er niet over uitlaten of ik wil dat Catalonië onafhankelijk wordt of niet, maar wat ik wél wil is dat de Catalanen dat kunnen beslissen. Altijd op een vreedzame manier, zoals de Catalanen dat hebben gedaan, want ze willen geen geweld, maar dialoog.” (nog steeds De Zayas in El Món).
Dan is het de vraag of de Catalanen nog wel reden hebben om te vertrouwen in de EU, de VN en het internationaal recht dat deze verdragsorganisaties beweren te dienen. De Zayas: “Zowel de VN als de EU hebben aan geloofwaardigheid ingeboet vanwege hun gebrek aan consistentie. Dat is gewoon een feit. Maar ja, helaas, welke andere opties hebben de Catalanen? Het is een aberratie [lees volgens mij: “dwaling”] dat ze geen internationale solidariteit hebben gekregen toen ze de stap hebben gezet om hun recht op zelfbeschikking te doen gelden. Maar als ze nu volharden, en als andere volkeren die streven naar zelfbeschikking, zoals die van Corsica of de Veneto, ook aanhouden, zal de weg vlakker zijn. Wat echt triest is, is dat Spanje geweld gebruikt om de uitoefening van een zo fundamenteel recht als dat van de zelfbeschikking te voorkomen en dat het daarover elke dialoog weigert. Helaas zien de Catalanen nu onder ogen dat ze van de Europeanen, om allerlei geopolitieke en economische redenen, geen enkele internationale solidariteit krijgen. Het is schandalig maar toch waar: dit is wat er gebeurd is en er moet nu gehandeld worden met realiteitszin, met de nodige voorzichtigheid en altijd zonder geweld. De Catalanen moeten hoe dan ook altijd hun toevlucht blijven zoeken tot het internationaal recht.” (als boven, De Zayas in El Món).
Tenslotte vraagt Gemma Aguilera naar de mogelijkheden van Puigdemont, de president van de Generalitat, en zijn vier legitieme raadsleden, die nu in ballingschap zijn en nog vervolgd worden door de Spaanse justitie, om hun politieke rechten gerespecteerd te krijgen. Per slot van rekening kunnen ze ondanks hun verkiezing tot parlementariërs niet zonder risico naar Barcelona komen. “Het is evident dat er een overtreding is van artikel 25 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten [zie noot 3], en deze schending kan ook ook nog als klacht bij het Mensenrechtencomité van de Verenigde Naties worden ingediend. Maar zelfs als een persoon een gunstig besluit van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft, moet er de politieke wil zijn om dit besluit ook uit te voeren. Het is betreurenswaardig dat er veel van zulke beslissingen zijn die toch niet zijn geïmplementeerd. Maar ik dring aan: het belangrijkste voor Catalonië is om te volharden op de vreedzame weg van de dialoog en de internationale legaliteit.” (nog steeds De Zayas in El Món).
Noot 1.
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16-12-1966. Geldend van 11-03-1979 t/m heden. Deel 1 Artikel 1. “Alle volken bezitten het zelfbeschikkingsrecht. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zij vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na.” En hetInternationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, New York, 16-12-1966. Geldend van 11-03-1979 t/m heden. Deel 1, Artikel 1. “Alle volken bezitten zelfbeschikkingsrecht. Uit hoofde van dit recht bepalen zij in alle vrijheid hun politieke status en streven zij vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na.” Inderdaad zijn deze teksten aan elkaar gelijk. Dat geldt ook voor hun preambule:“De Staten die partij zijn bij dit Verdrag,
Overwegende, dat, overeenkomstig de in het Handvest der Verenigde Naties verkondigde beginselen, erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld,
Erkennende, dat deze rechten voortvloeien uit de inherente waardigheid van de menselijke persoon,
Erkennende, dat, overeenkomstig de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het ideaal van de vrije mens, vrij van vrees en gebrek, slechts kan worden verwezenlijkt indien er omstandigheden worden geschapen, waarin een ieder zijn economische, sociale en culturele rechten, alsmede zijn burgerrechten en zijn politieke rechten kan uitoefenen,
Overwegende, dat, krachtens het Handvest der Verenigde Naties, de Staten verplicht zijn de universele eerbied voor en de inachtneming van de rechten en vrijheden van de mens te bevorderen,
Zich ervan bewust dat op de individuele mens, uit hoofde van de plichten die hij heeft tegenover anderen en tegenover de gemeenschap waartoe hij behoort, de verantwoordelijkheid rust te streven naar bevordering en inachtneming van de in dit Verdrag erkende rechten,
Zijn overeengekomen als volgt: [en dan deel 1 artikel 1]”Voor de staten die deze convenanten hebben ondertekend is dit recht op zelfbeschikking een mensenrecht met universele geldigheid en het is niet niet toevallig dat het een prominente plaats heeft gekregen, op nummer 1 en in beide convenanten van 1966 met precies dezelfde woorden: “From its preeminent position it follows that the enjoyment of the right of self-determination (it must be added by a “people”) is the prerequisite for the enjoyment of all other human rights. Without the right of self-determination there can be no human rights” (Jörg Fisch, The Right of Self-Determination of Peoples. The Domestication of an Illusion, translated by Anita Mage, Cambridge University Press: Cambridge and New York [2010] 2016, 9-10).
Noot 2. Artikel 96 van de Spaanse Grondwet.
Artículo 96
1. Los tratados internacionales válidamente celebrados, una vez publicados oficialmente en España, formarán parte del ordenamiento interno. Sus disposiciones sólo podrán ser derogadas, modificadas o suspendidas en la forma prevista en los propios tratados o de acuerdo con las normas generales del Derecho internacional.
2. Para la denuncia de los tratados y convenios internacionales se utilizará el mismo procedimiento previsto para su aprobación en el artículo 94.In een Engelse vertaling geleverd door het Spaanse Congres van Afgevaardigden (El Congreso de los Deputados); voor de eventuele belangstellende is er ook een Franstalige versie.
Section 96
1. Validly concluded international treaties, once officially published in Spain, shall be part of the internal legal system. Their provisions may only be repealed, amended or suspended in the manner provided for in the treaties themselves or in accordance with the general rules of international law.
2. The procedure provided for in section 94 for entering into international treaties and agreements shall be used for denouncing them.Noot 3.
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, New York, 16-12-1966. Geldend van 11-03-1979 t/m heden. Artikel 25
Elke burger heeft het recht en dient in de gelegenheid te worden gesteld, zonder dat het onderscheid bedoeld in artikel 2 wordt gemaakt en zonder onredelijke beperkingen:
(a) deel te nemen aan de behandeling van openbare aangelegenheden, hetzij rechtstreeks of door middel van vrijelijk gekozen vertegenwoordigers;
(b) te stemmen en gekozen te worden door middel van betrouwbare periodieke verkiezingen die gehouden worden krachtens algemeen en gelijkwaardig kiesrecht en bij geheime stemming, waardoor het vrijelijk tot uitdrukking brengen van de wil van de kiezers wordt verzekerd;
(c) op algemene voet van gelijkheid te worden toegelaten tot de overheidsdiensten van zijn land.
De Catalaanse Troebelen 19 – de krachtens artikel 155 geforceerde herkansingsverkiezingen
Opmerkelijk. Met zoveel aanbiedingen voor een gratis hoortest kan dit geluid toch niet langer op dovemansoren vallen?
“Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Europese Commissie, heeft “de positieve atmosfeer” van de Catalaanse betoging in Brussel begroet, maar de manifestatie doet de Commissie niet van standpunt veranderen. “Ik heb al die mensen gezien, in een positieve atmosfeer, zeer vastberaden. Het moet ons steeds aangaan indien onze burgers de nood voelen om de straat op te gaan om hun mening te geven”, zo reageerde Timmermans tijdens een persconferentie. De Nederlander wees er wel op dat ook de tegenstanders van een Catalaanse onafhankelijkheid al massaal op straat zijn gekomen. “Dit is geen protest in één richting.”
In welke andere richting zou dit wijzen, deze enorme prestatie om tienduizenden mensen op één plek bijeen te krijgen, zo’n duizend kilometer van huis, in het snertweer? Er zullen vast wat Spaanse expats uit Brussel voor pleiten voor españolisatie van Catalunya, maar in al deze beelden zie ik alleen maar estelladas! Maar kennelijk bedoelde hij dat er in de afgelopen maanden ook unionisten in Spanje de straat op zijn gegaan (https://nl.metrotime.be/…/europese-commissie-begroet…). Die hebben we inderdaad ook gezien. Mooie types zaten ertussen….
Timmermans herhaalde dat voor de Europese Commissie het respect voor de rechtsstaat voorop staat. “Als u niet akkoord gaat met de wet, dan moet u zich organiseren om de wet of grondwet te veranderen. Wat in een rechtsstaat niet is toegestaan, is simpelweg de wet negeren”, zo verwees hij naar de annulering van de Catalaanse onafhankelijkheidsverklaring door het Spaanse grondwettelijk hof. (https://nl.metrotime.be/…/europese-commissie-begroet…/).
De Estelada op een Belgische politiewagen (9 december 2017)
Hebben de PP-ers ook eens last met de politie, haha! De Catalaanse onafhankelijkheidsvlag was zichtbaar geplaatst op een Brusselse politiewagen tijdens de fantastische dag van de Catalaanse Republiek in de hoofdstad van Europa. De Spaanse regeringspartij tekent nu protest aan.
http://www.elperiodico.cat/…/pp-denuncia-policia-belga-este…
De Spaanse regering laat steeds de rechters het vuile politieke werk opknappen. Zo hebben ze, in die geest van legalistisch schrikbewind, net nog geprobeerd de Europese Commissie ertoe te bewegen de onderlinge uitleveringsprocedures te hervormen. De achtergrond is deze. Spanje kreeg Puigdemont niet door Belgische rechters overgedragen op grond van de aanklacht van rebellie – het zwaarste dat ze hem en de zijnen ten laste hopen te kunnen leggen – omdat die misdaad niet ook in België op gelijke wijze bestaat; had de overdracht toch plaatsgehad op grond van een van de secundaire aanklachten, dan was de Spaanse rechter gedwongen geweest alleen die aanklachten te gebruiken. Dan zou die van rebellie zijn komen te vervallen. Dus hebben ze het Europese aanhoudingsbevel ingetrokken. Nu hebben ze, volgens aangehecht bericht, dus kennelijk geprobeerd de EU regels zo veranderd te krijgen dat men voor een reeks aan misdaden (waaronder tien-tegen-een die van rebellie) snel en automatisch uitgeleverd (overgedragen) kan worden. Gelukkig heeft het de Europese Commissie behaagd dit verzoek te weigeren. Maar je ziet het, keer op keer probeert de Spaanse politiek de rechterlijke macht te “sturen”.
http://www.catalannews.com/…/brussels-rules-out-european-ar…
De Estelada op een Belgische politiewagen – vervolg (10 december 2017)
De kwestie van de Estelada op de Belgische politiewagen heeft weer een typisch PP staartje gekregen: “Pilar Ayuso Gonzalez, een Europees parlementslid die in Spanje lid is van de Partido Popular van premier Mariano Rajoy, noemt Belgisch minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) een ‘neofascist’. Dat doet ze op Twitter nadat foto’s zijn opgedoken van een Brusselse politiewagen die getooid is met een Catalaanse vlag.” http://www.standaard.be/cnt/dmf20171209_03234358
Weer een tirade, sorry, maar het moet kennelijk.
De komende weken mogen we verwachten dat er royaal met zand zal worden gestrooid door de Spaanse politici en de door hen gedomineerde (geïntimideerde) Spaanse media; dat zand moet in de ogen van alle andere Europeanen tot blindheid leiden of tenminste wazigheid. Zo kunnen de aankomende verkiezingen worden beïnvloed (doordat Catalanen worden verward of geïntimideerd) terwijl de publieke opinie in andere Europese landen ook gericht zal blijven op de wens om de status quo te handhaven. De strategie is zo oud als de politiek van de Griekse stadstaten en de stad Rome en lange tijd bijna de standaard geweest in Italiaanse politiek. Naarmate de Spaanse regeringspartij in toenemende mate wordt beticht van “fascistische” reflexen, gaan hun prominenten van het tweede echelon lukraak hun tegenstanders van hetzelfde beschuldigen. Mystificeren heet dat. Op het laatst kan niemand het meer volgen en lijkt alles onzin te zijn geworden. Inclusief de oorspronkelijke beschuldigingen zodat de status quo effectief is verdedigd. En de andere nationale staten van Europa komt het allemaal goed van pas. Over Catalonië wordt niet gesproken.
Timmermans zat vanmiddag bij Buitenhof waar een ijdele fossiel van een televisiejournalist hem bevroeg over een hele reeks van “belangrijke” onderwerpen aangaande Europa. Geen woord is gewijd aan Catalonië. Timmermans heeft alleen een snauw gegeven aan al die nationalisten die opeens overal hun eigen “gouden Eeuw” aan het idealiseren zijn in de veronderstelling dat ze die op hun eigen houtje zouden kunnen herscheppen zodra ze andere Europeanen verlost zouden zijn. Die snauw lijkt eerlijk gezegd eerder te slaan op Nederlanders, met hun wij-wij-wij mentaliteit, die, geprojecteerd op een VOC verleden en gevierd met onaantastbare tradities als die van Zwarte Piet, zo langzamerhand ontaardt in een enge vorm van xenofoob nationalisme. De Catalanisten, daarentegen, zijn nadrukkelijk pro-Europees – tenminste, tenzij Juncker’s kliek ook hun vertrouwen onherstelbaar zal hebben geschonden.
Geen woord dus over Catalonië. Terwijl de sleutelwoorden “democratie”, “vrijheid” en “solidariteit” waren. Maar de EU is alleen maar geïnteresseerd in solidariteit met de nationale staten die per slot van rekening de leden van de club zijn. (En daarmee staan ze, ironisch genoeg, zij aan zij met de kampioen van de Nationale Staat, Thierry Baudet). Bij de EU zijn ze kennelijk stoer genoeg om, bijvoorbeeld, Oost-Europese lidstaten “aan te pakken” om ze te dwingen hun quota aan asielzoekers op te nemen. Ze zijn ook stoer genoeg om de landen waar vluchtelingen massaal op bootjes vanaf de Libische kust aankomen te dwingen zich netjes te houden aan de letter van het verdrag van Dublin. Lekker legalistisch: het eerste bootje met Afrikanen moet op Ameland nog aanlanden. Maar de EU is doof en blind voor de grieven van de Catalanen, over het politie(k)geweld, de hardnekkige weigering om tegemoet te komen aan de vervulling van intern zelfbeschikkingsrecht, de vervolging van Catalaanse politici, de intimidatie van de pers en de toepassing van censuur, de verkrachting van de democratie etc. etc.
Dat zouden interne kwesties zijn volgens, bijvoorbeeld, Mark Rutte. Als historicus zou je van hem, en van al die dwepende aanhangers van de canon van vaderlandse geschiedenis, toch meer begrip verwachten voor burgerlijk verzet tegen een Spaanse overheersing. Maar de onverschilligheid en onwetendheid komt iedereen die belang heeft bij de handhaving van de status quo goed uit. Van de kampioenen van de Nationale Staat kunnen we dat verwachten. Maar van de politieke tegenstanders van de Europese volkspartij (waar ook het CDA in zit, samen met de CDU van Merkel, Forza Italia van Tajani en de CSV, Juncker’s eigen partij in micro-staat Luxemburg) mogen we toch meer verwachten. Niemand heeft er zin in. En onze eigen televisiejournalisten hebben er eenvoudigweg geen benul van. De luis in de pels? Die is chemisch weg gereinigd!
Cultuurroof: de resten van de Aragonese Kroon (11 december 2017)
Cultuurroof.
Vannacht hebben de Guardia Civil en de Mossos d’Esquadra de omgeving van het diocese museum van de Catalaanse stad Lleida afgesloten. Tientallen busjes van de Guardia Civil zijn gearriveerd om uit dat museum 44 historische kunstwerken weg te halen krachtens artikel 155 (waarmee de autonomie van de regio is opgeschort). Het gaat om onder meer de rijk gedecoreerde grafkisten, afkomstig van het klooster Sixena (Cat.) / Sijena of Sigena (Cast.), van de koningen van Aragon. Dat was de Kroon onder welke de Catalanen eeuwenlang hun onafhankelijkheid hebben genoten. Hier wordt weer hard op de Catalaanse ziel getrapt. Deze brutale diefstal is een ontkenning van het Catalaanse eigenaarschap van hun cultuurhistorische verleden.
Ik merk hier bij op, gelet op de televisiebeelden live op TV3, dat het transport lijkt te gebeuren niet op een manier die past bij museale stukken – veel beschilderd houtwerk – maar eerder op de manier van de doodgewone verhuizers (want snel, met grote rollen verpakkingsmateriaal). De stukken worden, zeg maar, als het ware met paardendekens in een politiebusje geduwd. De conservatieve cultuurrovers van Spanje zijn ook nog eens slechte conservators.
Update 09:40u. Het is duidelijk dat de Mossos d’Esquadra, de eigen Catalaanse politie, gezien moet worden als medeplichtig aan deze daad want zij moeten het cordon van dranghekken bemannen tegenover de toegestroomde stadsbevolking terwijl de Guardies Civiles de werken afvoeren. Het is allemaal politiek. Alles gebeurt krachtens een besluit van de Spaanse minister van Cultuur, Íñigo Méndez de Vigo, ongeveer een week geleden. Die heeft het besluit gebaseerd op een uitspraak (“provicional”) van een rechter in Huesca (Aragon) vorige week terwijl echter daarmee de procedure niet volgens alle betrokkenen was voltooid. Hoopt men in Madrid dat het nu tot gewelddadigheden komt tijdens de verkiezingscampagnes? Want ja, er wordt alweer geduwd en getrokken (hoewel niet geslagen en geschopt), maar nu zien we dat de Mossos de boemannen zijn. Goed bedacht! De CUP (de partij met de meest extreme Catalanisten) was zo stom om de bevolking op te roepen tot verzet dus daar konden de autoriteiten op anticiperen. Is provocatie van geweld inderdaad de achterliggende gedachte geweest bij het besluit van de Spaanse minister of wilde men gewoon alleen even snel een klap geven op de langlopende zaak nu de Catalanen hun culturele belangen toch niet meer “legaal” kunnen verdedigen vanwege de opschorting van de autonomie? De collectie is namelijk object van twist sinds 1980. De werken zijn tijdens de Spaanse burgeroorlog weg gehaald uit een klooster in Aragon; maar de werken behoorden sowieso tot het Catalaans-Aragonees cultureel erfgoed. (De relatie tussen de twee noemers is niet gemakkelijk uit te leggen; ik heb dat eerder getracht te doen op mijn blog; de Catalanen hebben zich eeuwenlang diplomatiek gemanifesteerd met de Kroon van Aragon omdat die koninklijke titel meer indruk maakte dan de grafelijkheidstitels van de Catalaanse gebieden.) Er is in de 1990er ook voor betaald maar die “koop” is vorig jaar door Spaanse rechters nietig verklaard. De rechtmatigheid daarvan wordt betwist. (Voor het pleit van de voorstanders voor terugkeer van de werken naar Sigena, zie: https://sijenasi.com/2017/05/18/change-org-english/). Dus aan wie komen de werken toe? Welk standpunt men ook wil innemen in deze zaak, het is puur machtsmisbruik om nu met de tijdelijke opschorting van autonomie de gelegenheid te nemen om het verdere verloop van het juridische proces te omzeilen.
Bronnen:
http://www.lavanguardia.com/cultura/20171210/433520060477/las-incognitas-de-la-retirada-de-las-obras-de-arte-de-sijena-del-museo-de-lleida.html
http://www.ccma.cat/…/la-guardia-civil-ent…/noticia/2825933/
http://www.telegraph.co.uk/…/catalonia-braced-violence-jud…/
http://www.catalannews.com/…/judge-sets-december-11-as-dead…
http://www.catalannews.com/…/spanish-police-starts-removing…
Onrust over de stembiljetten (12 december 2017)
Het ziet er naar uit dat veel stemgerechtigden in Catalonië deze week mét hun eigen stembiljetten ook stembiljetten meegestuurd krijgen van hen totaal onbekende personen (met overwegend Castiliaanse achternamen) (maar let op: particulier geluid op Facebook). Dit riekt naar verkiezingsfraude al lijkt men niet te weten wat ervan de bedoeling is. Ik heb daar een mogelijke verklaring voor. De niet bestaande stembiljetten zullen niet gebruikt gaan worden maar dat hoeft ook niet. Het kan de bedoeling zijn van eventuele kwaadwillende tegenstrevers om, in geval van een verkiezingsoverwinning van de Catalanisten, te beweren dat de opkomst te laag was om van betekenis te zijn. Dus er zijn, zeg, 5.800.000 stemgerechtigden (een aantal dat ongeveer klopt). Stel dat de daadwerkelijke opkomst dadelijk 70% is (4.060.000 mensen), waarvan een meerderheid van 65% zal hebben gestemd voor de partijen die streven naar onafhankelijkheid (2.639.000). Maar stel dan ook dat, ter mogelijke implicatie van de verontrustende berichten, er veel meer stembiljetten zullen zijn uitgeven dan er stemgerechtigden zijn. Zeg: de 2.639.000 getelde stemmen verwijzen dan niet meer naar een opkomst van 70% maar naar een lagere opkomst van 6.500.000, en dat is er een van iets meer dan 40%. Zo kan de uitslag weer gemakkelijk terzijde worden geschoven door de Spaanse autoriteiten omdat er opnieuw geen duidelijke meerderheid van de burgers zich zal hebben uitgesproken. Het mooie van zo’n fraude trucje, indien daar sprake van zou zijn (en ik zeg niet dat dat zo is), is dat geen waarnemer dit zal kunnen constateren noch tijdens de dag van de verkiezingen noch tijdens de telling. Begrijp me niet verkeerd: ik zeg niet dat er fraude wordt gepleegd maar áls men dat zou willen doen met de te veel gestuurde stembiljetten, dan zou men het op deze wijze kunnen proberen te doen.
Internationale waarnemers niet welkom (14 december 2017)
Had ik het in mijn vorige bericht over internationale waarnemers bij de komende Catalaanse verkiezingen? Nou, die zullen er waarschijnlijk niet zijn. De Spaanse kiesraad acht het niet gepast om controle door internationale waarnemers toe te staan omdat de Spaanse wet niet voorziet in deze mogelijkheid. (Heerlijk weer zo’n legalistische cirkelredenering van de Spanjaarden.) Natuurlijk zouden ze ertoe kunnen worden verplicht door enkele erkende internationale organisaties (en niet door burgerinitiatieven uit het buitenland) zoals met name de OVSE. Maar dan moet die daartoe het initiatief nemen en een verzoek indienen. Dat is niet gebeurd en het zal niet gebeuren. Want de EU en de Spaanse nationale staat hebben gemeenschappelijk belangen. Hoort de garantie van eerlijke democratische verkiezingen daar niet bij? Kennelijk wordt de juiste behandeling van deze zogenaamd “interne kwestie” beschouwd als een zaak van goed vertrouwen. Gaat u maar rustig slapen.
Merk op dat deze weigering om onafhankelijke toezicht op eerlijke verkiezingen mogelijk te maken, die expliciet is gedaan en gerapporteerd op 4 en 5 december (door o.a. de Spaans-nationalistische krant El País), in andere landen weinig tot geen aandacht heeft gekregen. Zullen we de mede-Europeanen feliciteren met hun optimistische goedgelovigheid? Nogmaals zeg ik: gaat u maar rustig slapen.
Voor het bericht in El País:
De (voorlopige) uitslag van de verkiezingen van 21 december (22 december 2017, 00:04u)
Visca Catalunya lliure! De opkomst was 81,9%
Het ziet er naar uit dat 48% van de stemmers voor de onafhankelijkheidspartijen heeft gestemd en 52% voor de unionisten. [LET OP LATERE CORRECTIE in mijn commentaar van 23 dec.] Maar de zeteltoekenning is niet direct evenredig aan het aantal stemmen. Zodoende is de balans toch in het voordeel van eerstgenoemde kant gevallen, met een absolute meerheid, krap maar toch, voor de independentistes.
Inés Arrimadas, de lijsttrekker van Ciutadans, die Spanje bijeen wil houden, roept vanavond echter dat zij de verkiezingen hebben gewonnen. En dat de onafhankelijkheidspartijen hebben verloren. Dat denkt ze te kunnen roepen omdat haar Oranje-partij de grootste is geworden (“Het zijn ook altijd die Oranjes!”), met drie zetels (van de 68) meer dan de volgende. Maar ze moet toch ook weten dat de gedoodverfde coalitiemogelijkheden dit haar tegenspreken. De JuntsxCat, ERC-CatSì en CUP hebben met 70 zetels twee zetels verschil de absolute meerderheid.
Toch zegt ze dat de verkiezingsoverwinning van haar Ciutadans (Cs) partij de wereld het signaal geeft dat er voor het eerst een “niet-nationalistische” partij in Catalonië de grootste is geworden. Oké, maar ze staan met 37 zetels toch nog dichtbij de 34 van JuntsxCat (van Puigdemont) en de 32 van ERC (van Junqueras). En dat zijn er al twee tegen een.
Het is dus, heel constitutioneel geredeneerd, zoals Spanje het graag wil, simpelweg zoals Agustí Alcoberro, de vice-president van de Assemblea Nacional Catalana (bij afwezigheid van de president die in de gevangenis zit), het stelde: de onafhankelijkheidsbeweging heeft de verkiezingen gewonnen.”
Rovira van de ERC: “Ondanks het juridische en media offensief hebben de burgers van Catalonië gekozen voor de republiek”.
Riera van de CUP: “De republiek van 1 october heeft deze verkiezingen duidelijk gewonnen”.
En Puigdemont, vlammend vanuit Brussel, tegen middernacht: “De Catalanen hebben de wereld een boodschap gegeven: de Catalaanse republiek heeft het gewonnen van de monarchie van 155” (welk getal verwijst naar de opschorting van de Catalaanse autonomie op legalistische gronden).
En nu de politieke gevangenen meteen vrijlaten! Als legitiem president van de Catalanen maant hij de EU om te accepteren dat de lijn van Rajoy niet werkt. De verkiezingen demonstreren dat het independentisme een stabiele kracht is in geheel Catalonië die, ondanks alle tegenwerking (vervolging van politici, beteugelen van media, economische oorlogsvoering, politiegeweld etc.), consequent is. Die zwijgende meerderheid van unionisten blijkt niet te bestaan. En nu moet Rajoy wel luisteren. Net als de EU!
Mijn bronnen voor dit nachtelijk vers-van-de-pers stukje zijn:
http://www.ccma.cat/324/eleccions-21d/tema/ELECCIONS21D/
Een pro-Catalaanse en een pro-Spaanse bron: dat is lekker in balans.
“Het kiessysteem komt inderdaad misschien wat onredelijk over maar hier is in de “weging” van de stemming, dus in de vertaling tot het aantal zetels, een correctie ingebouwd, constitutioneel, om de mensen die minder dichtbevolkt in het platteland wonen iets te beschermen tegen overweldigende “macht” van de stedelingen. [Hier voeg ik dan nu een eerste verwijzing aan toe: John Payne, Catalans and Others, History, culture and politics in Catalonia, Valencia and the Balearic Islands, Five Leaves: Nottingham 2016, 103.]. Dat is overigens een mooi oud studie-thema: de relatie tussen stad en platteland! Hoe dan ook, de meerderheid is er met 48% van de stemmen niet in numerieke zin maar ze is er met de 70 zetels – drie meer dan de helft – wél in politieke zin. Als ze numeriek overwicht hadden willen hebben, hadden ze een referendum moeten houden (zoals de Catalanen hebben geprobeerd te doen op 1 october); nu tellen de zetels. Niettemin heb je gelijk dat het veel eerlijker zou zijn als je niet zou uitgaan van 51% maar van 67% (tweederde meerderheid), zoals ze met de Brexit ook hadden moeten doen. Maar goed, de uitslag logenstraft de veel gehoorde en gebruikte veronderstelling dat er een overweldigende “zwijgende meerderheid” is die tegen de afscheiding zou zijn.”
“Wat je afkeer van nationalisme en separatisme betreft: ik deel je afkeer voor die gevallen waarin een nationale identiteit wordt gemobiliseerd door een meerderheid ten nadele van een minderheid van “binnenstaanders” of een veelheid van buitenstaanders.Maar er zijn ook identiteiten die in de grote golf van de vorming van nationale staten in de 18e en 19e eeuw het onderspit hebben gedelfd maar die, door de ontoereikende dwang tot confirmatie, niet hebben willen verdwijnen. Voor die identiteiten, waaronder het “Catalaanse feit” (Pierre Vilar), die maar niet wilden “oplossen” in het staatsnationalisme (i.e. van het Spanje der Castillianen), moeten we een onderscheid maken op gelijke wijze als het internationaal recht doet voor voormalige kolonies. Ik heb hiervoor een inspirerend citaat van Charles Tilly: “”The later stages of European state formation produced both of the disparate phenomena we group together under the label ‘nationalism.’ The word refers to the mobilization of populations that do not have their own state around a claim to political independence; thus, we speak of Palestinian, Armenian, Welsh, or French-Canadian nationalism. It also, regrettably, refers to the mobilization of the population of an existing state around a strong identification with that state; thus, in the 1982 Malvinas/Falklands War, we speak of clashing British and Argentinian nationalisms. Nationalism in the first sense ran throughout European history, whenever and wherever rulers of a given religion or language conquered people of another religion or language. Nationalism in the sense of heightened commitment to a state’s international strategy appeared rarely before the nineteenth century, and then chiefly in the heat of war. The homogenization of the population and the imposition of direct rule both encouraged this second variety of nationalism.” (Charles Tilly, Coercion, Capital, and European States, AD 990-1992, Blackwell: Cambridge MA & Oxford UK [1990] rev. ed. 1992, 116). Ik hoop dat deze toelichting mijn begrip voor het Catalaanse separatisme wat beter verklaart; en dat ik hiermee ook de eer en waardigheid van de mensen die streven naar een afscheiding van Spanje een beetje heb kunnen herstellen. “
Junqueras zou volgens het Spaanse Hooggerechtshof geen politiek gevangene zijn maar mag om politieke redenen niet op borgtocht vrij (5 januari 2018).
Nee, Junqueras is géén politiek gevangene, zeggen de rechters van het Spaanse Hooggerechtshof, klaarblijkelijk zonder verdere motivatie die zelfs maar naar Recht riekt, maar de persoon moet wél gevangen blijven zitten omdat hij anders, zo stellen ze, zijn politieke pad waarschijnlijk zal blijven volgen. Deze politicus (ERC) heeft immers opnieuw zijn zetel gewonnen in de Catalaanse parlementsverkiezingen die, let wel, door de Spaanse overheid zelf waren uitgeschreven. Nee: beslist geen politieke gevangene…..
Een oude duivel met een nieuwe opdracht (10 Januari 2018)
De kolonel Sánchez Corbí is in 1997 door een Baskische rechter veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf vanwege de marteling van Baskische arrestanten (lees: “ETA”). In 1999 is dat vonnis vernietigd, zonder dat de man heeft gezeten, door toedoen van de regering van Aznar, de PP-er die, net als Rajoy nu, bij voorkeur regeerde via het Constitutionele Hof. Onder leiding van deze man zal de Guardia Civil alsnog een klopjacht houden, van deur tot deur, op Catalanen die met een steen of een stoel hebben gegooid naar zijn manschappen op de dag dat die 1000 democratische burgers het ziekenhuis in hebben geklopt. Videobeelden zullen daarbij moeten helpen. Inmiddels worden de beelden die wij op en vlak na 1 october hebben gezien waarop de burgers werden mishandeld natuurlijk gewoon genegeerd.
De eendenkooi – een listige komedie, gemeen, verraderlijk en typisch Nederlands.
In 1622 verscheen Victor Ryckelsma’s leerdicht over de Wilde Eendenjacht (Wilde eenden-iacht, ofte beschrijvinge van de Hollandtsche vogel-koyen, ’s Gravenhage 1622). Het gedicht is een origineel Nederlandse bijdrage aan de Renaissance. Met de explosieve groei van wetenschappelijke en artistieke prestaties geïnspireerd door het erfgoed van de klassieke oudheid, of althans daar opzichtig aan gerelateerd, werden veel antieke thema’s opnieuw opgepakt, uitgebreid en geheractualiseerd. Alle denkbare aspecten van de landbouw, jacht en visserij waren beschreven in de landbouwtraktaten die verschenen vanaf de eerste eeuw voor Christus. De vangst van eenden was tot dusver echter nog niet “bezongen” – ook niet in de oudheid. Dat is niet verwonderlijk want het ging hier, gelet op het samenspel met dieren, om een nieuwe vorm van vogelarij (zie mijn eindnoot over Romeinse eendenkooien).
Het werk van Ryckelsma (Rijckelsma) is “geen technische verhandeling over het kooikersbedrijf, maar een lange dichterlijke ontboezeming met een moraliserende inslag” (Ignaz Matthey, Vincken moeten vincken locken: vijf eeuwen vangst van zangvogels en kwartels. Vijf eeuwen vangst van zangvogels en kwartels in Holland, Uitgeverij Verloren: Hilversum 2002, 38). Ryckelsma’s werk sloot hiermee dus niet direct aan bij de traditie van de klassieke agronomen met hun prozaïsche traktaten (Cato, Varro, Columella, Plinius Maior, Palladius en de daarvan grotendeels afgeleide Geoponika). Veeleer lijkt Ryckelsma een artistiek “hoger” doel te hebben willen bereiken.
Zijn grote voorbeeld moet Vergilius zijn geweest. Deze Romeinse dichter is het meest bekend vanwege de Aeneis, het “nationalistische” heldenepos dat hij van 29 v.Chr. tot zijn dood in 19 v. Chr. schreef in opdracht van keizer Augustus. Op de puinhopen van de Romeinse burgeroorlogen geschreven, bezong hij in de Aeneis de gedroomde grootsheid van Rome en voorzag hij zo de Romeinse heersende klasse, heel fantasievol, van een illustere voorgeschiedenis in het epische land van Troje. Vergilius was reeds lang tevoren in de gunst gekomen van de man die, toen nog Octavianus genaamd, in 29 v.Chr. als winnaar uit de bloedige burgeroorlogen zou komen. Als een van de kunstenaars in de kring van Maecenas had hij voor Octavianus (Augustus) al vaker de beelden opgeroepen van geïdealiseerde en gestileerde werelden die verwezen naar de betere tijden die allengs zouden komen: eerst de pastorale wereld in de herderszangen die Bucolica of Eclogae genaamd (42-39 v.Chr.); en vervolgens ook de boerenwereld van de Georgica (37-29 v.Chr.). In dit veelomvattende leerdicht over de landbouw, compleet met bijenteelt, werd het boerenleven van Italië bezongen, met een ernstige religeuze en patriottistische toon. Boeren werken trouw en hard op hun eigen land, net als de eerste burgers van de Romeinse republiek dat deden. Zo moest het zijn. Dat werd het algemeen publiek voorgeschoteld als voorbeeld ter navolging. Maar vóór publicatie werden de werken eerst aan de opdrachtgever voorgelezen: en zo kon de latere Augustus fijn mijmeren over vredige werelden tijdens zijn pauzes in de talloze moord- en slachtpartijen waar hij zo vol overgave aan deelnam (denkend aan de Res gestae divi Augusti, de inscriptie uit (kort voor) 14 n.Chr. waarin de keizer als zeventiger zijn prestaties heeft laten opsommen, verwijs ik, als voorbeeld, naar Ronald Syme, The Roman Revolution, Oxford University Press: Oxford & New York [1939] 1987; pp. 218-219 voor de Ecloga, pp. 277-278 voor de Georgica, 522-524 voor de Res Gestae).
Voor de culturele elite van de Renaissance was Vergilius een grote klassieker. Niet in de laatste plaats omdat Vergilius in de Vierde Ecloga had aangekondigd dat er een nieuw Gouden Tijdperk zou aanbreken, terstond (tijdens het bestuur van de man die hij op dat moment eerde, te weten, de consul Pollio), en dat die betere wereld causaal verbonden zou zijn aan een (ongenoemd gebleven) kind dat ieder moment zou worden geboren. Later zagen Christenen hierin de aankondiging van Christus’ geboorte (Ronald Syme, The Roman Revolution, Oxford University Press: Oxford & New York [1939] 1987; pp. 218-219 voor de Ecloga). Het was dan ook niet voor niets dat de figuur Vergilius een bijzondere rol zou krijgen als gids in Dante’s La divina commedia. De Vierde Ecloga is, grappig genoeg, zelf nog in een eigentijdse bewerking “herschreven” in 1748 met de bedoeling om de geboorte van Willem V van Oranje te eren, de laatste erfstadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden (Anoniem met de initialen J.B., Pollio, of de vierde ecloga van Virgilius op Leeuwendaalsche herderstoon gezongen ter geboorte van de erfprins van Oranje, uitgegeven door J. Wishoff te Leiden 1748).
In de Georgica kwamen veel aspecten van het landleven aan de orde maar niet de eendenvangst die pas eeuwen later in een ander deel van Europa zou ontstaan. Hij gaf als het ware een aanvulling het klassieke leerdicht van Vergilius met zijn eigen leerdicht over de relatief nieuwe activiteit van de vangst van eenden in een eendenkooi compleet met listige gebruikmaking van honden, tamme eenden, voer, vangpijpen, schermen en fuiken.
In de gouden eeuw van de Latijnse dichtkunst had Vergilius de prozaïsche materie van de landbouw verheven tot een waardig onderwerp van de hogere kunsten. Hij was daarin verder gegaan dan de senatoren die op een meer technische manier met landbouwtraktaten hun opzichtige bijdrage wilden leveren aan het herstel van de vrije boerenstand in Italië als ruggengraat van de Romeinse Republiek. Door de keuze van zijn register is natuurlijk wel de meer technische informatie achterwege gelaten of verhuld gebleven. De praktische nuchterheid van de agronomen heeft ons natuurlijk “betere” bronnen voor antiek Italische landbouwpraktijken opgeleverd dan de Georgica van Vergilius – al moet de waarde in dat opzicht ook niet worden onderschat (en daarom stond “betere” hier ook tussen aanhalingstekens). En zo is ook de praktische waarde van het leerdicht van Ryckelma als historische bron om dezelfde reden enigzins beperkt.
Niettemin is ondanks het gebrek aan uitweiding en detaillering het leerdicht van Ryckelma toch een bijzonder document voor de praktijk van de eendenvangst in de 17e eeuw. Veel van onze kennis van de betrokken jacht- en vogelarijtechnieken is immers afgeleid van latere getuigenissen. Daarom is het toch niet al te moeilijk om de spaarzame verwijzingen naar de praktijk van de eendenvangst in dit leerdicht te begrijpen.
We kunnen alvast een paar belangrijke gegevens vaststellen. Zo stelt de bron ons in de gelegenheid om aan te tonen dát er, reeds in het begin van de 17e eeuw, tamme lokeenden en speciaal getrainde honden werden gebruikt om, onder regie van de kooiman of kooiker die achter de schermen bleef, een zeer uitgewerkte “dansvoorstelling” op te voeren die toch iedere keer weer een paar argeloze wilde eenden de kop zou kosten. In deze dans waren het de kooikerhonden die steeds om beurten de prima ballerina mochten zijn. Met hun kwispelende staarten lokten ze de nieuwsgierige eenden de vangpijp in.
De werkwijze wordt verduidelijkt door de gravure die in de uitgave van 1622 aan de tekst voorafgaat. Daarop zien we een boel van de elementen die in de tekst worden beschreven goed terug: de schermen, de wilde eenden die de plas aan komen doen, de tamme eenden die aan het begin van de pijp wachten op het voer dat door de kooiman discreet zal worden gestrooid, de kooiman die achter de schermen door een luikje kijkt, de eerste hond die al tevoorschijn is gekomen, helemaal rechts, en de tweede hond links daarvan die net door het luikje gaat om zijn trucje te doen. Er is op de prent zelfs nog een hooggeëerd publiek (zie de molensteenkraag) dat de bijzondere voorstelling discreet mag volgen.
Kijken we dan naar de tekst die bij de gravure hoort, want die zet heel mooi de toon van de hele operatie. In een oude vertaling luidt die als volgt:
“Wat kwaak je en maak je de kuif bol? Zie, /
zo lokt de ene eend de andere in de val onder gesnap, /
En gaat haar listig voor met zijn voorbeeld en met bedrieglijk gesnater, /
Totdat de honden de aangelokte onder hun ban hebben gebracht”.
Reproductie en Vertaling (van onbekende vertaler) in boek G.D. van der Heide & T. Lebret, Achter de Schermen. Een boek over eendenkooien, Heiloo Kinheim Uitgeverij 1944 (maar dan met spelling “zoo”, “eene”); én in André Verstraeten, Désiré Karelse, Arnout Zwaenepoel, Eendenkooien in Nederland en Vlaanderen en 7 andere Europese landen, Durme VZW & Stichting Eendenkooi, s.l. 2011, p. 194.
Kijken we dan nu naar de tekst van het eigenlijke leerdicht. Met veel omhaal roept de dichter Diana op, de godin van de jacht, om hem te helpen met zijn leerdicht.
“Komt menght u met mijn dicht” […]
En leert mij hoe men ’t Wilt kan grijpen in het water,
En daer men jaecht de vis nu vanght oock vreemt ghesnater:
Hollandtsche weyery, die mede het saisoen,
Wint, netten, veel gheboomt, en honden heeft van doen”.
Om de rol van de honden is het me nu vooral te doen. Het leerdicht komt eerst met omstandige uitweidingen over verschillende elementen en aspecten van “de koy” (p.14, 15, 18). De dichter beschrijft onder meer de plas (p.7), de begroeing en de vangarmen, het aas (p. 8, “aes”, “spijs”, “saet”). In de beschrijvingen wordt de kooiman of kooiker, zoals die in latere tijden heet, met alternatieve namen en spellingen aangeduid: hij is de “schalckse werrer” die achter het riet loert (p.9), “de list’ge Boer” (p. 9), “de vogelaer” (p. 10), “de jagher” (p. 13), “jager” (p. 10, 15), iager (p.16, 17). De kooiker blijkt zich niet helemaal stil te houden maar hiij kwaakt mee en blaast op een zacht fluitje om de tamme eenden het sein te geven dat er in de vangarm van dat moment voer voor ze te halen is. Dus als dan de beide groepen eenden bijeen zijn gekomen en kennis hebben gemaakt “De Iager achter ’t riet op ’t fluytjen sachtjens speelt,/ En quect me’ als een eent, en loct, en noot, en queelt” (p.16). De tamme lokeenden zijn de verraders van hun diersoort, “Verspieders op een woort, verraders op een wenck” (p. 14), ook wel “wijsers” genoemd, die de “reysers” (de reizende wilde eenden) de weg wijzen (p. 16). De tamme lokeenden zijn “troet’laers” en “tammers” (p.15). Ze horen bij de plas en moeten dan ook goed worden gefokt en verzorgd (p. 15). De reizigers zijn de wilde eenden, de seizoensprooi. Zij worden “door gesnap getrocken nae’t verraet,/ Nae wurmkens afgeloct, verleydet nae het saet” (p. 14).Tegen de tijd dat de eenden in de buurt van de vangarm zijn gekomen, houdt de “jager” zich stil om de prooi niet te verjagen (p. 16-17).
En dan komen we eindelijk op de rol van “de hondekens” (p. 10), de “spijoenen” (p.17) – dit is nu nog een generieke naam voor een hond die de jagers bijstaat en niet een directe verwijzing naar de huidige Spioen, al gaat die rashond net als het Kooikerhondje wel terug op de honden die bij deze context horen). Ryckelsma neemt eerst uitgebreid de tijd om een een algemene lofzang te brengen op de trouwheid en dienstbaarheid van de hond, eerst bijvoorbeeld gewoon als waakdier. Dan komen we weer terzake. Uit dankbaarheid voor de “maatschap” met de hond heeft Jupiter – want ja, we zijn nog steeds classicistisch bezig – twee honden geleerd om voor de sloot te wenden en te keren, van het ene gat (in de schermen) naar het ander (p. 19). Die beestjes zijn dan het best uit een enkel nest, van middelbare grootte, blond van kleur, en harig, niet snel vermoeid, gedurig in haar “merck”, weinig snuffelend (“van weynig snuff’len”) en getrouw in zijn werk. Gelijk een moedige hengst die trots op zijn haren en manen om de ring draaft [statig, trots en parmantig dus met andere woorden] gaan deze hondjes door de banen. En dit willig paar moet nooit stilstaan maar zweven (p. 10). Door haar lieflijheid moet “staech” de vogels lokken en laten komen [“noden”] naar de gang [“ganck”] en het net. De hondjes komen nooit gelijk. Als de ene buitenboord is, is net de ander binnenboord (p. 20). Dit hondenspel (” ‘thonde-spel”) is vermaak voor de eenden die het kwaad daardoor niet meer vrezen. Bedrieglijk wenken, kameraadschap vals, geveinst spel. De eenden zijn niet meer bewust van heimelijkheid, boosheid en list en werpen hun weg “op ’t quisp’len van een staert, […] Op ’t spelen van een hont, op een huyt fraai gehayrt” (dus op een fraai gehaarde huid) (p. 20).
Nadat de concepten listigheid en verraad in het gedicht zijn opgeroepen, gaat het door over de dartelende hondjes als (ogenschijnlijk) onnozele beestjes (p. 21). Zij krijgen het voor elkaar dat de wilde eenden zich vrijmoedig laten lokken naar het gevaar. Met zorgeloze vreugde komen ze dicht bij de hondjes. Al hun wijze lessen van moeder natuur vergeten, denken de eenden niet meer aan het gevaar van de jacht. De honden troetelen hun oog en blinden hun gedachten, en ze houden de hond als vriend en niet als rover. Ze wiegen haar in slaap en geven zich geheel over tot opeens alle eenden worden opgeschrikt door de zorgelijke jager (de kooiker) (p. 21 e.v.). Eenmaal gevangen in het net aan het einde van de vangpijp zien ze lijdzaam toe hoe de verraders, voor zover die ook al waren opgeschrikt, uit de netten worden losgemaakt om op de plas te worden teruggezet (p. 21).
Het leerdicht gaat dan verder door op de moralistische boodschap dat mensen zich niet ook door allerlei verleidingen moeten latren corrumperen en verslappen. Dat vervolg bevat voor mijn doeleinden op het eerste gezicht niets meer dat relevant is voor de technieken van de eendenkooi.
Het gedicht blijkt dus toch een gedegen uitleg te geven van het listige samenspel van de jager, de tamme lokeenden en de verleidelijk bewegende honden in wat we zouden kunnen bestempelen, vrij naar Dante, als een soort voor wilde eenden fatale Hollandsche Commedie. In de werkwijze die Ryckelma beschrijft gaan de honden niet te water. Dat is wel zo het geval in andere bronnen voor de werking van eendenkooien uit de 17e en de 18e eeuw. De honden die langs de oever lopen, half in het water, of die daar geheel in zwemmen, drijven de tamme eenden zachtjes in de richting van de vangpijp waarin de val wordt gelegd, gewoon door daar te lopen. Hun drijfactie is rustig en vervangt wellicht de techniek met het fluitje en de kwaakgeluiden van de kooiman in het gedicht (zie boven). Eenden zwemmen weg van de drijvende hond of vliegen hoogstens een klein stukje verder. Zodra de eenden vóór de vangpijp zijn aangekomen, trekt de zwemmende hond zich terug. Daarop kan de verlokkende “dans” van de hondjes ook volgens deze werkwijze beginnen. Het opdrijven en lokken met de hond is in die gevallen dus gecombineerd (André Verstraeten, Désiré Karelse, Arnout Zwaenepoel, Eendenkooien in Nederland en Vlaanderen en 7 andere Europese landen, Durme VZW & Stichting Eendenkooi, s.l. 2011, p. 79).
De eendenkooien zijn enorm succesvol geweest. Vergis je niet: vóór die tijd – of elders in Europa – was het beste advies dat men kon geven om wilde vogels te vangen ze “dronken” te voeren met geprepareerde gerstekorrels of ze zo vet te mesten dat ze niet meer van de grond konden komen (Anon., Die kunst wie man Visch und Vögel fahen sol. Mit den Henden Reüsen Anglen Hamen Netzen, gepubliceerd door Jacob Köbel in Heidelberg in 1498 en vertaald in vele andere talen; zie voor transcriptie en vertaling Richard Charles Hoffmann, Fishers’ Craft and Lettered Art: Tracts on Fishing from the End of the Middle Ages, University of Toronto Press, 1997). Meer geavanceerde technieken van vogelarij kwamen vooral in de Nederlanden snel tot ontwikkeling in de late middeleeuwen (denk hierbij ook aan het werken met vinkentouwen). De vangst van wilde eenden door het listig samenspel van mens en dier in een zorgvuldig aangelegde kooi is de loop van een onbekend aantal jaren tot ontwikkeling gekomen in Vlaanderen en Nederland, tot wasdom in de laat 16e eeuw, en vanaf de 17e eeuw als concept ook geëxporteerd naar andere landen zoals Duitsland en Engeland. Er zijn vele honderden eendenkooien in bedrijf geweest. Ze hebben het mogelijk gemaakt om een goede toevoer van vers vlees te garanderen voor stadsvolk en scheepsvolk in de Nederlanden. Al werd het bedrijf van de wilde eendenvangst in de eendenkooi altijd gevoerd in de marge van de bewoonde wereld, deze gemene “komedie” was bij lange na geen marginaal verschijnsel.
Voor een video van de reconstructie van een 17e eeuwse eendenkooi op het voormalige eiland Ruigoord in het Havengebied van Amsterdam, zie in de langere versie en in de kortere versie.
Eindnoot over Romeinse eendenkooien (d.d. 16 januari 2018)
De Romeinse agronoom Varro, een voornaam figuur uit de eerste eeuw voor Christus, heeft beschreven hoe men het best een eendenkooi (nessotrophion) kan aanleggen en beheren: een ommuurd stuk land, bij voorkeur reeds drassig van zichzelf, met een al dan niet aangelegde vijver, en bedekt met netten (Varro, Rerum Rusticarum 3.11). Ook Columella, een iets latere agronoom uit de eerste eeuw voor Christus geboren te Gades (het huidige Cadiz) in het huidige Andalusië, heeft uitgebreid gesproken over de gewenste eigenschappen en het gebruik van een eendenkooi (nessotrophium), wederom als een ommuurd stuk vlakke grond met een vijver en een eiland, geheel bedekt met net- en vlechtwerk, waarin men dan tamme eenden kan houden (Col., De re rustica 8.15). In beide gevallen gaat het om het fokken van tamme eenden. Voor degenen die zich afvragen hoe je aan een verzameling tamme eenden komt, heb ik het volgende advies: je raapt de eieren van wilde eenden en laat ze dan op de boerderij door hennen uitbroeden (Col. 8.15.7 en Geoponica 14,23). Ook werden er nestkasten speciaal voor ingezet (Col. 8.15.7).
De heilige toverspreuk van de VS: “The greatest democracy of the world”.
“Het Witte Huis heeft het al afgekraakt, maar politiek Washington is in de ban van Michael Wolffs boek Fire and Fury. De journalist schetst, op basis van tweehonderd gesprekken met president Trumps staf en diens vrienden, een weinig verheffend beeld van Donald Trump. Hij zou ongeïnformeerd zijn en advies schuwen.” (Stieven Ramdharie, De Volkskrant 4 januari 2018)
Vele stuurlui aan de wal van onze kant van de Atlantische Oceaan hadden tijdens de verkiezingscampagne van Trump al de indruk dat de kwaliteiten van de persoon wellicht wat tekort zouden schieten voor de hoge functie van president van de Verenigde Staten van Amerika. Nu zijn kennelijk veel burgers van dat land zelf ook verbaasd over de onthullingen in dat boek (dat ik in ieder geval niet hoef te lezen) van Wolff. Alles is hier in Nederland allang gezegd over Donald Trump. Toch sta ik in mijn persoonlijke Facebook hoekje toch even plechtig stil bij het aantal stemmen dat hij heeft gekregen: 62.979.636 ofwel zo’n 46% van de stemmen. Onze eigen populisten zijn er gelukkig niks bij. Denken ze in de VS nog echt dat hun samenleving “the greatest democracy of the world” is?
“The greatest democracy of the world”. Het is een zogenaamd “veel gehoorde uitspraak”, een term die herhaaldelijk gebruikt wordt als versierend kenmerk (epitheton ornans), vergelijkbaar met “the leader of the free world”, waarvan de bronnen me nog niet bekend zijn.
In de volgende woorden van president Roosevelt uit 1940 blijkt de “democratische heiligheid” van deze kwalificatie:
“We as a people today have the common determination to put our country above all else. Please God we may always keep it so as to preserve our priceless heritage of the world’s greatest democracy which came from the Fathers of the Republic. It can only be kept by building upon that sound foundation in the patriotic way, in the democratic way and in the American way. And that is and shall be our way, as a great and as a united people, now and forevermore.” (Franklin D. Roosevelt: “Greeting to the American Federation of Labor.,” November 13, 1940. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
President Truman wist wel waarom de USA deze kwalificatie verdiende: “the reason that our Government is strong, and the greatest democracy in the world, is because we have a Bill of Rights.” (Harry S. Truman: “Address Before the Attorney General’s Conference on Law Enforcement Problems.,” February 15, 1950. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Alle presidenten lijken de term wel eens (of meer dan een) te hebben gebruikt, zo ook John F. Kennedy, in een oproep uit 1962 aan alle stemgerechtigden om van hun democratisch recht gebruik te maken: “There is nothing more unfortunate than someone who says he is a citizen of the United States, the greatest democracy in the world, and can’t take the trouble to register. There are people in this country who’ve been shot because they’ve tried to register. We want every citizen of this State to register and we want them to come and vote. We hope they’ll vote with us, but we want them to vote.” (“Remarks at the Municipal Mall in Flint, Michigan.,” October 6, 1962. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
President Nixon gebruikte de term, met nadere toelichting, opvallend genoeg voor een ander land, India, toen premier Indira Gandhi op staatsbezoek was in 1971, stellende dat zij de vertegenwoordiger was van “the greatest democracy in terms of numbers in all the history of the world–500 million people.” (Richard Nixon: “Toasts of the President and Prime Minister Gandhi of India.,” November 4, 1971. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Gerald Ford verwerkte het beeld in zijn State of the Union van 19 januari 1976: “The truth is we are the world’s greatest democracy. We remain the symbol of man’s aspiration for liberty and well-being. We are the embodiment of hope for progress.” (Gerald R. Ford: “Address Before a Joint Session of the Congress Reporting on the State of the Union.,” January 19, 1976. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Het valt me op dat Jimmy Carter de heilige nationalistische woorden verzwakte met een kritische toevoeging – hetgeen past bij mijn herinnering aan deze president:
“Martin Luther King, Jr., looked about him in his young life and saw great injustice. Many others before him had seen, and some—too few—had deplored racial prejudice, which resulted in deprivation of some and hatred among many. But for generations, little of that had changed. He looked about him and saw many of his own people who couldn’t sit down at a lunch counter, who couldn’t drink from a water fountain, some of whom were afraid to register and to vote in the self-professed greatest democracy on Earth. He saw a people without power or influence who were branded as inferior by both law and custom” (Jimmy Carter: “Atlanta, Georgia Remarks Accepting the Martin Luther King, Jr. Nonviolent Peace Prize. ,” January 14, 1979. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Uiteraard sprak Ronald Reagan gewoon weer probleemloos van “the greatest democracy in the world” (Ronald Reagan: “Radio Address to the Nation on the Reform of the Budget Process ,” November 8, 1986. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project); en het nationalistische adagium kon bij hem zelfs een kosmische lading krijgen met de alternatieve verwoording “the greatest democracy on Earth” (Ronald Reagan: “Remarks at a White House Meeting with the Deficit Reduction Coalition ,” April 16, 1985. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Van George Bush heb ik zo snel geen uitspraak gevonden.
Bill Clinton verwerkte het epitheton weer wel heel netjes in zijn inaugurele rede op 20 januari 1997: “And the world’s greatest democracy will lead a whole world of democracies.” (William J. Clinton: “Inaugural Address,” January 20, 1997. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project)
Van George W. Bush zouden we ook niks anders hebben verwacht: “Ours is the greatest democracy in the world. Ours is the greatest country in the world.” (George W. Bush: “Remarks and a Question-and-Answer Session With the American Society of Newspaper Editors,” April 5, 2001. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Het beeld van de VS als de grootste democratie van de wereld sprak ook Barack Obama aan (Barack Obama: “Remarks at a Ford’s Theatre Gala,” June 6, 2010. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project). Ook hij kon, net als Reagan, gemakkelijk spreken van de “greatest democracy on Earth” (Barack Obama: “Remarks at a Democratic Hope Fund Dinner in Los Angeles, California,” February 11, 2016. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
De term is ook vaak gebruikt als compliment door regeringsfunctionarissen van andere landen. Door bijvoorbeeld:
(A) de premier van Ierland Lamass in 1963 (John F. Kennedy: “Toasts of the President and Prime Minister Lemass.,” October 15, 1963. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project);
(B) een latere premier van Ireland, John M. Lynch, in 1970 (Richard Nixon: “Remarks on Departure From Ireland.,” October 5, 1970. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project);
(C) de Israelische president Katzir – in een toast op een diner bij de Knesset met de eregasten Nixon en Kissinger – op 18 juni 1974 (Richard Nixon: “Toasts of the President and President Ephraim Katzir of Israel at a State Dinner in Jerusalem,” June 16, 1974. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project);
(D) zijn opvolger premier Rabin in 1974 (Gerald R. Ford: “Remarks of Welcome to Prime Minister Yitzhak Rabin of Israel.,” September 10, 1974. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project);
(E) premier Fraser van Australië in 1981 (Ronald Reagan: “Remarks at the Welcoming Ceremony for Prime Minister J. Malcolm Fraser of Australia ,” June 30, 1981. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
(F) premier Bhutto van Pakistan in 1989 (George Bush: “Remarks at the Welcoming Ceremony for Prime Minister Benazir Bhutto of Pakistan,” June 6, 1989. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project)
(G) president Zhelev van Bulgarije in 1990 (George Bush: “Remarks and an Exchange With Reporters Prior to Discussions With President Zhelyu Zhelev of Bulgaria,” September 28, 1990. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project);
(H) en de premier van Bangladesh, Sheikh Hasina, tijdens een persconferentie met Bill Clinton in Dhaka op 20 maart 2000 (William J. Clinton: “The President’s News Conference With Prime Minister Sheikh Hasina of Bangladesh in Dhaka,” March 20, 2000. Online by Gerhard Peters and John T. Woolley, The American Presidency Project).
Nog steeds dus is de heilige toverspreuk van kracht. Als versierend kenmerk van de VS is “the greatest democracy of the world” recentelijk nog gebruikt door bijvoorbeeld de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden Paul Ryan (in een Tweet van 27 september 2016).
Het is voor een groot deel van het USA-publiek een waarheid als een koe. Volgens een onderzoek van CNN in 2016 zou een overweldigende meerderheid van de ondervraagden het eens zijn met de bewering dat de USA “the greatest democracy of the world” zou zijn (Glossy News – maar ik heb geen verwijzing gevonden naar de bron zelf dus let op).
Maar er is natuurlijk tegenwoordig ook veel kritiek op de veronderstelling dat de VS “the greatest democracy” van de wereld zou zijn (zoals, heel willekeurig hier; of hier; of hier; zie bijvoorbeeld ook Kate Maltby, CNN 11 maart 2017). De praktijk van de verkiezingen lijkt mij inderdaad ook eerder te wijzen op een oligarchie dan een democratie (heel gek: teveel Sparta, zou je zeggen, maar gek genoeg nu, met Trump, tegelijk ook teveel ochlocratie uit klassiek Athene!). Uiteindelijk lijken de stemgerechtigden van de VS altijd uit te komen op een keuze tussen twee kandidaten die, gesteund door vele miljoenen dollars, de zwaar beladen kar van hun lobbygroepen trekken: zo kan men dan, op zijn “best” of op zijn “slechts”, kiezen tussen twee kwaden (vergelijk dit artikel van Mark McKinnon in The Telegraph van 19 mei 2012).
En zo kon het nu dus gebeuren dat een volslagen ongeschikte “frontman” tot veler verbazing en misnoegen, inclusief zijn eigen, op de machtige positie terecht kwam van, onder meer, de opperbevelhebber der strijdkrachten. Berg je maar voor zijn “greatest hits”!
Voor de kwalificatie “the greatest” moet het niet alleen om aantallen gaan – in welk geval de VS het zou afleggen tegen India (zie de woorden van Nixon hierboven) – maar ook om kwaliteiten. Misschien dat een deel van de bijna 63 miljoen kiezers in de VS die les inmiddels ook hebben geleerd.
Maar de laatste paar alinea’s geven de visie weer van een skeptische Europeaan als mijzelf. In de VS zelf zal deze kritiek niet bij veel mensen gehoor krijgen denk ik.
In die geest bied ik mijn laatste citaat, van de senator Lindsey Graham uit South Carolina, waaruit blijkt hoezeer men de mythische waarheid van de term zal willen blijven verdedigen. Op 24 januari 2017 hekelde hij Trump’s herhaalde aantijging dat hij zou zijn beroofd van de “popular vote” door miljoenen stemmen van illegale immigranten. De beschuldigingen zouden volgens de senator niet de geldigheid van de kwalificatie van de “meest grootse democratie van de wereld” aantasten maar wel de geloofwaardigheid van de persoon die het bestond er afbreuk aan te doen. Met andere woorden: er kon geen twijfel bestaan – echt niet – aan de superioriteit van de democratie van de USA. “I would urge the President to knock this off; this is the greatest democracy on Earth, we’re the leader of the free world, and people are going to start doubting you as a person if you keep making accusations against our electoral system without justification,” Graham said. “This is going to erode his ability to govern this country if he does not stop it.” (CNN).
Vuurwerk met Oud en Nieuw: een gevaarlijke en verkwistende liefhebberij
De laatste dagen horen en lezen we weer regelmatig de bewering dat het massaal afsteken van vuurwerk door de Nederlandse bevolking (lees: consumentenvuurwerk) een eeuwenoude traditie zou zijn. Het lijkt veelal verondersteld te worden dat de bevolking van ons moerasland sinds een onbepaald gebleven Germaanse oudheid de boze geesten wegknalde ter gelegenheid van de jaarwisseling. Het eeuwenlange gebruik van vreugdevuren, voetzoekers en vuurpijlen door “gewone mensen” wordt herhaaldelijk gemeld maar, voor zover ik heb gezien, altijd zonder enige bronvermelding. Dit roept toch weer associaties op met Eric Hobsbawm en Terence Ranger, The Invention of Tradition [1983] 2015) – eerder plaatste ik op Facebook ook al een berichtje over het vermaledijde vuurwerk.
Nou zijn er wel enkele aanwijzingen voor het afsteken van vuurwerk door “gewone mensen” (in tegenstelling tot professionele pyrotechnici of militairen) van vóór de 19e eeuw. Zo zijn er drie gravures omstreeks 1695 waarin we zien hoe “volkse” individuen, twee keer een man en een keer een vrouw, vuurpijlen afsteken in de algemene blijdschap om de inname van Namen door stadhouder Willem III, koning van Engeland, in september 1695 (Rijksmuseum Amsterdam RP-P-BI-7288, RP-P-OB-82.867 en voor de vrouw RP-P-BI-7296).
Ik heb ook een krantenbericht gevonden in de Hollandsche Historische Courant van 27 maart 1749 waar de autoriteiten van de stad Delft – die nogal een vernietigende explosie heeft moeten verduren in de 17e eeuw – verklaren dat inwoners van de stad zich, ondanks herhaaldelijke verordeningen (keuren), toch nog regelmatig schuldig maken aan “het schieten […] van Vuurpylen, Voetzoekers, Klakkebossen en andere Vuurwerken, ook het Lossen van Musketten, of eenigh Schietgeweer” (verderop “ofte andere gelyke saeken, met Buskruid toegesteld”) waardoor er ongelukken kunnen gebeuren zoals twee dagen tevoren toen een vuurpijl de toren van het stadhuis raakte en daar bijna brand veroorzaakte. Het wordt dan opnieuw gesteld dat het verboden is om dergelijk vuurwerk af te steken in wat wij zouden noemen de openbare ruimte; alleen op de formeel toegestane gelegenheden (zoals, neem ik aan, de vieringen zoals die van de vrede in 1695 en misschien ook wel de jaarwisseling), hoewel dan nog steeds uitdrukkelijk niet in de stad, in de straten of tussen de mensen. Ook is het verboden om vuurwerk met buskruid te verkopen aan kinderen. Goed, dit prachtige informatieve bericht uit Delft veronderstelt natuurlijk de beschikbaarheid van vuurwerk als verder vrij verkrijgbaar handelsartikel. En het veronderstelt de herhaaldelijk overtreding van de verboden.
Consumentenvuurwerk bestond dus wel al in de laat 17e en de 18e eeuw. Maar het gebruik ervan lijkt nog wel slechts sporadisch te zijn geweest. En het massale gebruik van vuurwerk door de bevolking tijdens oud-en-nieuw is daarmee nog niet geattesteerd. Vuurwerk zal lange tijd nog vooral een bijzonderheid zijn geweest, een spectaculaire uitzondering voor speciale gelegenheden.
Daar gebeurden ook wel eens ongelukken mee. “Frankfort den 30 December. Van Tweebruggen heeft men tyding van een zeer droevig ongeluk. Er werd een pragtig Vuurwerk afgestooken, ‘tgeen den brandenden Berg Vesuvius verbeelden moest. Toevallig, men weet niet hoe, raakt de geheel Machine in eens in brand, en vliegt in de lugt, den Major Magner en zeven Vuurwerkers met zig voerende, die eenige stappen van daar allen dood gevonden zyn.” (Hollandsche historische courant, 07-01-1786, PPN 832411191, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010807504:mpeg21:p001)
Door heel Europa werden op bijzondere gelegenheden vuurwerk-shows gegeven, ook in Nederland, door, zoals het woord “Vuurwerkers” ook al lijkt aan te geven, beroepslieden die we nu pyrotechnici zouden noemen.
Het massaal gebruik van consumentenvuurwerk lijkt pas tegen het einde van de 19e eeuw in zwang te zijn gekomen (zie voor een geschiedenis: http://pyrotechniekenvuurwerk.blogspot.nl/2015/06/de-geschiedenis-van-het-vuurwerk.html).
Het is misschien niet toevallig dat de vroegste attestatie van consumentenvuurwerk afgestoken ter gelegenheid van de jaarwisseling, die ik in de gauwigheid vandaag heb kunnen vinden, er eentje is uit Nederlandsch Indië. Immers, daar zullen de Nederlanders vertrouwd zijn geraakt met de gebruiken van de Chinezen.
Ik besluit met een terzake bericht uit Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië van 07-01-1924.
“Vreeselijk ongeluk. De liefhebberij — vaak ook de verkwisting— om met oudjaar vuurwerk af te steken, eischt elk jaar slachtoffers. Zoo had ook Maandag j.l. 31 Dec. 1923, weer een verschrikkelijk ongeluk plaats, naar ons reeds kortelijk werd geseind.
De 20-jarige E. D. Echter, zoo lezen wij nader in het Soer Handbld., werkzaam by den gewestelijken raad en wonende in de kleine Kalongan te Soerabaja, vervaardigde ’s avonds 9 uur ten huize van de familie Solingen, eveneens in de kleine Kalongan, een knalbom van extra grootformaat. Hy gebruikte daarvoor zwavelborium — wat de Chineezen rood kruit noemen —en chloras kalicus, plus steentjes als bijvulling.
Hij had de bom op een tafel geplaatst en toen hij nagenoeg met dat gevaarlijke werkje gereed was, nam hij het projectiel op. De bom gleed hem echter uit de handen en viel op de tafel. Tegelijk, dat de jongeman de beweging maakte, om het projectiel te grijpen, ontplofte het met een geweldige kracht en daar zijn handen zich vrijwel op de bom bevonden, werden deze ledematen door de explosie van het lichaam afgerukt. De polsen waren twee bloederige stompjes geworden.
Echter stond hij ook met het gelaat bijna boven de ontploffende bom, zoodat hij eveneens ln het gezicht deerlijk verwond werd en één oog werd vernield.
In de tafel werd een groot gat geslagen en tegen de muren zaten de afgescheurde vingers van de afgerukte handen. De jonge man verkeerde ln deerniswekkenden toestand en werd met spoed naar het Slmpang-hospitaal vervoerd, nadat hem de polsen waren afgebonden en hem zoo goed mogelijk hulp door vrienden was verleend.
Woensdag-morgen j.l. werd het slachtoffer aan het oog geopereerd. Blijkbaar verkeert hij niet meer in levensgevaar. Dat het ongeluk niet meer slachtoffers geëischt heeft, is nog een wonder. Wel werd ook de Heer Nis gewond, doch niet ernstig. Deze redde zich door, toen de bom viel, zich onmiddellijk af te wenden.” (Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 07-01-1924, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010219791:mpeg21:p001).
Het zou toch een succesvolle traditie van de Nederlanders blijken te worden.
De mens is de mens een wolf
“Why did wars occur at all? The central, tragic fact is simple: coercion works; those who apply substantial force to their fellows get compliance, and from that compliance draw the multiple advantages of money, goods, deference, access to pleasures denied to less powerful people. Europeans followed a standard war-provoking logic: everyone who controlled substantial coercive means tried to maintain a secure area within which he could enjoy the returns from coercion, plus a fortified buffer zone, possibly run at a loss, to protect the secure area. Police or their equivalent deployed force in the secure area, while armies patrolled the buffer zone and ventured outside it; the most aggressive princes, such as Louis XIV, shrank the buffer zone to a thin but heavily-armed frontier, while their weaker or more pacific neighbors relied on larger buffers and waterways. When that operation succeeded for a while, the buffer zone turned into a secure area, which encouraged the wielder of coercion to acquire a new buffer zone surrounding the old. So long as adjacent powers were pursuing the same logic, war resulted.” (Charles Tilly, Coercion, Capital, and European States, AD 990-1992, Blackwell: Cambridge MA & Oxford UK [1990] 1992, pp. 70-71). Men komt elkaar al gauw tegen bij het tuinhek!