Jacob Israel de Haan monument, Wikimedia Public Domain

“Allah heeft ons weder liefgehad. Wij zijn veilig en goed te Gaza aangekomen, dat in het land der Philistijnen ligt. Maar de meeste Philistijnen wonen tegenwoordig te Jeruzalem.” (Jacob Israël de Haan, “Gaza, 24 januari 1921”, in de bundel “Palestina” die postuum uitgegeven bij Querido, Amsterdam in 1925, p. 75).
.
Jacob Israël de Haan was een anti-Zionist die ervoor heeft gepleit en geijverd om de rechten van de inheemse zogenaamd “Arabische” bevolking te laten gelden, dus door de toewerking naar Joodse suprematie krachtens de Zionistische uitleg van de Balfour-declaratie tegen te gaan, om zo tot vreedzame coëxistentie te komen. Zoals ook aan Inheemse zijde daarvoor werd gepleit en geijverd (inz. door Musa Kazim al-Huseini en Raghib al-Nashashibi).
.
“Het is vijf uur. Wij zijn meer dan zes uren in de wagen. De zon, die wit was, is rood geworden. De rijke vlakte van Gaza. Tuinen met hun cactus-hagen. Vijgenboomen en druiventuinen. Ineens achter duinen de zee. En de zon, groot en rood, boven de zee. De schemering. Een korte schemering. Dan achter ons, hoog en goud, de volle maan. Morgen is het vijftien dagen in Schebath, nieuwjaarsdag voor de boomen, als de zon weer macht krijgt.
Een leemen voorstad. Een moskee. Tuinen en huizen. Gaza. Allah heeft ons weder liefgehad.” (“Gaza, 24 januari 1921”, op cit. p. 85)
Jacob Israël de Haan, geboren in Smilde maar later verhuisd naar Amsterdam, was in 1919 naar Palestina geëmigreerd. Hij vestigde zich in Jeruzalem, gaf als jurist les aan de rechtsschool en werkte als journalist voor het Algemeen Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Op 30 juni 1924 is hij geliquideerd door Avraham Tehomi in opdracht van de zionistische terreurorganisatie Hagana. “De moord op Jacob Israël de Haan was de eerste politieke moord in Palestina.” (https://jck.nl/…/amsterdam-monument-jacob-israel-de-haan) Hij zou vlak voor zijn moord op het punt hebben gestaan terug te keren naar Amsterdam.
.
“Die te Amsterdam vaak zei ‘Jeruzalem’ /
En naar Jeruzalem gedreven kwam. /
Hij zegt met een mijmrende stem: ‘Amsterdam, Amsterdam.'”
–––– Inscriptie op het het monument van Jacob Israël de Haan (1881-1924) aan de Jodenbreestraat voor het Rembrandthuis.