Het wonder is weer geschied: het bloed van de Heilige Januarius is vloeibaar geworden. En daarmee is ook de spanning opgelost die de aanwezige gelovigen in de dom van Napels gisteren zowat de hele dag in zijn greep had gehouden, vanaf de vroege ochtend tot zo laat als 17:50u. De 16e december is één van de drie dagen in het jaar waarop de (diepgelovige) Napoletanen uitzien naar de oplossing van het bloed van hun beschermheilige dat de rest van de tijd in gestolde vorm bewaard zou zijn gebleven in het vacuüm van de veertiende-en-achttiende eeuwse ampule (zie eindnoot). Deze dag markeert en gedenkt de uitbarsting van de Vesuvius in 1631 die, zo wordt geloofd, nog tijdig werd beëindigd door de miraculeuze weerstand van de relieken van San Gennaro. (De andere twee dagen markeren de naamdag van de heilige – 19 september – en de dag waarop de relieken weer worden teruggezet in de catacomben – de eerste zondag van mei.) Dankzij de tijdelijke oplossing van het gestolde bloed van de heilige is de stad voorlopig weer gevrijwaard van een ramp (of “weet” men althans dat de stad dat is) waardoor hij anders nog zou worden getroffen in de komende termijn die, zo neem ik aan, in dit geval duurt tot de eerste zondag van mei. Het is een prachtig voorbeeld van dwangmagie of “instrumentele magie” – bekende begrippen in de sociologie en antropologie (Malinowski, Levi-Strauss, Mauss, waarbij te denken valt aan het trefwoord “mana”) – waarin door ritueel handelen een eerder (vermeend) wonder opnieuw word afgedwongen (of afgesmeekt). Persoonlijk vind ik het niet iets om te ridiculiseren maar juist te respecteren: laat mensen hun blik maar op het goede vestigen, op hoop, op vertrouwen; en laat ze zich daarbij maar rekenschap geven van hun kwetsbaarheid, afhankelijkheid en onmacht. Dat de verbeelding daarbij wonderlijk is, stoort mij in het geheel niet; sterker nog, de verbeelding kan ook verrijkend werken! De gelovigen van Napels voelen zich in ieder geval weer goed beschermd door hun schutspatroon: de stad is veilig. Want hoe dan ook, zo besluit het artikel op de website Vesuviolive, weten de Napoletanen toch altijd wel oplossingen te vinden voor rampen, zo niet met de handen uit de mouwen dan toch met de handen gevouwen … in gebed.
Eindnoot. In 2010 heeft een moleculair bioloog van de Napoletaanse universiteit Federico II, Giuseppe Geraci, verklaard er na vier jaar onderzoek en experiment in te zijn geslaagd om de conversie van oud bloed van vaste stof tot vloeibaar en weer terug te reproduceren met behulp van middelen die in de veertiende eeuw bekend en beschikbaar waren; hiertoe is een vergelijkbare oude ampule geopend, eentje uit het klooster Eremo dei Camaldoli die niet meer aan een persoon of precieze context kon worden toegeschreven, en heeft het team eigen bloed gebruikt om de chemische processen te reproduceren (Il Mattino 5 februari 2010). De ampule bevat dus vrijwel zeker menselijk bloed dat na eeuwen nog steeds vloeibaar kan worden om later weer te stollen weer stollen, door de bewegingen en temperatuurwisselingen die in het ritueel van de inspectie zijn verwerkt. Dit betekent natuurlijk niet dat de bloedresten in de ampule ook echt van de heilige Januarius was. Deze man was een martelaar uit de derde eeuw wiens relieken reeds in de vierde eeuw werden vereerd. De ampule dateert uit de achttiende eeuw met een kern die tenminste zou dateren uit de veertiende eeuw, uit welke eeuw ook de eerste getuigenis van het wonder dateer (voor meer over de dateringen en onderzoeken, zie het Italiaanse Wikipedia artikel over San Gennaro). Maar hoe wonderlijk of weinig (ver)wonderlijk men de gebeurtenis van de “vervloeibaring” ook zou vinden, iedere keer wordt er toch iets wonderlijks in Napels verricht. “Het werkelijke wonder van Sint Januarius is het geloof zelf dat het vermogen heeft om mensen gerust te stellen. Het is de affectie die de Napoletanen hebben voor hun beschermheilige en zijn relieken”, aldus Geraci (in het geciteerde artikel van Il Mattino: «Il vero miracolo di San Gennaro è la fede che è capace di suscitare. L’affetto dei napoletani per il patrono e per la sua reliquia», gevolgd door de mooie verwijzing van de journalist – mogelijk Michele de Lucia– naar “de zekere bloedband” tussen de stad en zijn patroon: “Legame di sangue, stavolta senza dubbi.” (zie de verwijzing hierboven, naar Il Mattino van 5 februari 2010).