De Catalaanse troebelen 4. Europeanen ontwaken

Nederlandse televisie-nieuwsredacties zijn eindelijk wakker geworden voor de Catalaanse troebelen. De conflictsituatie is de afgelopen week dan ook enorm geëscaleerd. In hun pogingen het referendum over Catalaanse onafhankelijkheid van 1 october te frustreren, hebben de Spaanse autoriteiten de afgelopen weken veel schandelijke maatregelen genomen en acties uitgevoerd. Eerst de nominale waarheid: het referendum is illegaal volgens de Spaanse constitutie zoals een paar jaar geleden nog bevestigd door een uitspraak van het Constitutionele Hof van de Spaanse nationale staat. Maar dan is er de democratische realiteit dat er veel mensen zijn in Spanje die komende 1 october op democratische wijze hun wens op zelfbeschikking willen uiten. Die wens is alleszins verdedigbaar op praktische, culturele en historische gronden.

Uitingen van het Catalaanse onafhankelijksstreven in aanloop tot het referendum van 1 october 2017. Foto's uit Vic en Gerona. ©2017 Huib J. Lirb

Uitingen van het Catalaanse onafhankelijksstreven in aanloop tot het referendum van 1 october 2017. Foto’s uit Vic en Gerona. “Soñar despierto”, ofwel “dagdromen”, zou kunnen worden opgevat als een kritisch commentaar op de sticker erboven. Uit de tekst “Independència és futur” spreekt hoe dan ook meer vertrouwen. De “Si” slaat op het ja-woord.  ©2017 Huib J. Lirb

Op verzoek kan ik daar later nader op ingaan, maar laat me er hier het volgende over zeggen. Een volk dat meer dan 700 jaar een onafhankelijk bestaan heeft genoten (onder de diplomatiek erkende Kroon van Aragon) is in 1713-14 (Spaanse Successie Oorlog) door de op dat moment reeds sterk gecentraliseerde moderne Spaanse Staat geheel ten onrechte opgeslokt door toedoen van vooral de Castilianen en de Fransen (voorlopig volsta ik met verwijzingen naar Ferran del Campo i Jordà e.a., Catalunya Espanya. Preguntes i responses, Norfeu: Figueres 2017). Oude geschiedenis misschien, maar verjaart annexatie automatisch? Oei, dat zou slecht nieuws zijn voor bijvoorbeeld Tibet. Of voor de Krim. En voor, wat dat betreft, Zuid-Italië, dat immers in 1860 “in historische stilte” is veroverd door de Piemontesen – om niet af te dwalen (zie o.m., en dat is bijna arbitrair vanwege de overdaad aan beschikbare literatuur, Jaap van Osta, Een geschiedenis van het moderne Italië, Wereldbibliotheek: Amsterdam 2010, 94 voor het woord “annexatie” in context; Pino Aprile, Mai più terroni. La fine della questione meridionale, Edizioni Piemme: Milano 2012; Gigi di Fiore, I vinti del Risorgimento. Storia e store di chi combatté per i Borbone di Napoli, UTET: Torino 2005; Lucy Riall, The Italian Risorgimento. State, society and national unification, Routledge: London & New York 1994; idem, Garibaldi. Invention of a Hero, Yale University Press: New Haven & London 2007).

Kortom, als je de logica van de Volkenbond en de Verenigde Naties zou loslaten op het probleem, dan zou volgens mij de Spaanse overheid eigenlijk geen poot meer hebben om op te staan. Maar de logica die men nu doet gelden is nominaal en doet geen recht aan de wil van de bevolking in kwestie. Niemand zou de Catalanen ervan kunnen weerhouden een opiniepeiling te organiseren. Dat zou dan met particuliere middelen moeten worden georganiseerd. Nominaal gezien is het referendum nu echter illegaal omdat er de terechte verdenking bestaat dat het referendum wordt gehouden met gebruik van publieke middelen en functionarissen. Daarom zijn er invallen gedaan bij drukkerijen en partijkantoren, om de stembiljetten in beslag te nemen omdat die met Spaanse inkt zouden zijn gedrukt. Daarom ook zijn de 700+ burgemeesters van Catalaanse gemeenten die zich afgelopen week net openlijk bereid hebben verklaard mee te werken aan het referendum nu collectief gedagvaard – ze worden geacht zichzelf te melden bij, ja, wat zal het zijn. De Guardia Civil?

Vergis je niet in de problematische reputatie van die militaire politiedienst. Veel ouderen herinneren zich deze macht als de sterke arm van het fascistische regime van Franco – men herinnert zich wellicht dat Catalunya in de Spaanse Burgeroorlog tot het eind aan de Linkse zijde heeft gestaan, fel tegenover de fascisten en de nazi’s. De Guardia Civil voerde reeds vóór de uitbarsting van die oorlog doorgaans de wil uit van de traditionele machthebbers, inzonderlijk de grootgrondbezitters en de monarchisten, die vijandig stonden tegenover de door het socialisme geïnspireerde Republiek (ik baseer dit allemaal op, onder meer, Paul Preston, The Spanish Holocaust. Inquisition and Extermination in Twentieth-Century Spain, Harper Press: London 2012, s.v. “Civil Guard”; Raymond Carr, The Spanish Tragedy. The Civil War in Perspective, Weideveld: London  [1977] 1993, s.v. “Civil Guard”; voor de toespitsing op de steun aan de grootgrondbezitters in oppositie tegen de Republiek, zie Edward E. Malefakis, Agrarian Reform and Peasant Revolution in Spain. Origins of the Civil War, Yale University Press: New Haven & London 1970, s.v. “Guardia Civil” en op p. 289 inz.: “The rural oligarchy of old was by no means left powerless [na de vele maatregelen die de linksgeoriënteerde Republiek in 1931 had genomen ter hervorming van het door latifundisme gedomineerde Zuid-Spanje]. The Republic failed to take the elementary step of transferring the Guardias Civiles and the powerful secretaries of the ayuntamientos to other villages where they would be separated from their former associates”. Een dergelijke stap was in het eveneens door latifundisme geplaagde Zuid-Italië overigens wel genomen – nog steeds dienen “carabinieri” geboren in noordelijke streken juist in zuidelijke en andersom.).

Het is niet toevallig dat de jonge en nog fragiele democratie in 1981 in het parlement nog werd bedreigd door een kolonel van de Guardia Civil met getrokken pistool (Antonio Tejero Molín Molina – zie bijv. Tony Judt, Postwar. A History of Europe since 1945, William Heinemann: London 2005, pp. 520-521). “There has been no Truth Commission, no War Crimes trials in Catalonia,” na de Spaanse Burgeroorlog en de vier decennia van fascistisch bewind, “no cases referred to the International Court. When Franco finally died in 1975 and dictatorship gave way to democracy, there was a general agreement to let sleeping dogs lie. It was as if the success of the Transition (from dicatorship to democracy) depended on a collective amnesia which was the necessary price of  ‘peace’ and continuity” (John Payne, Catalonia: History and Culture, Five Leaves Publications: Nottingham [2004] 2009, 111). Velen menen dat de Spaanse politieke elite niet geheel is gezuiverd van fascistische restanten; zij zien die een soort “Nachleben” hebben in vooral de Partido Popular van, inderdaad, premier Rajoy – met welke weergave van deze mening ik overigens niet wil suggereren dat de premier zelf anti-democratische sympathieën zou hebben (maar voor de suggestie dat de aanhang van de PP nog steeds vooral affiniteit heeft met “an older, more agressively centralist and Castilian-chauvinist conception of patriotism” dan met “an enlightened form of ‘constitutional patriotism'”, zie Helen Graham, The Spanish Civil War. A Very Short Introduction, Oxford University Press, Oxford 2005, 144). De Guardia Civil roept bij vele Catalanen, inclusief de jongeren, hoe dan ook associaties op met fascisme (je hoort het vaak en dit is, als kwalitatief geattesteerd gegeven, ook gebleken uit de enquête die Sofia Lirb een paar jaar geleden met hulp van Angela Coll heeft gehouden onder meer dan zestig inwoners van La Garriga). En in ieder geval wordt de inzet van de Guardia Civil in openbare gebouwen, voor harde invallen met bivakmutsen ook nog eens, als een optreden van een bezettingsmacht. De Guardia Civil is voor veel Catalanen dan ook niet “uw beste vriend”. En het is niet voor niets dat de Catalanen in de Mossos d’Esquadra hun eigen politiedienst hebben. Beide diensten zijn nu al maanden met elkaar in conflict, met een dieptepunt in de geheel onterechte beschuldiging dat de Mossos gefaald zouden hebben in de voorkoming van de recente aanslagen in Barcelona en Cambrils. Hierover heb ik eerder al bericht.

Het probleem gaat verder dan louter “identiteitspolitiek”. Catalaanse separatisten hebben er schoon genoeg van dat hun belastingafdrachten al jaren lang in onevenredige mate ten gunste komen van andere deelstaten van Spanje en, in hun ogen, ten koste van noodzakelijke investeringen in de eigen regio. (Desgewenst kan ik hier literatuurverwijzingen bij plaatsen.) Er staat veel op het spel. In 1993 bedroeg de bijdrage van Catalunya – een van 17 Spaanse regio’s – aan het Spaanse Bruto Nationaal Product maar liefst een vijfde deel (Tony Judt, Postwar. A History of Europe since 1945, William Heinemann: London 2005, pp. 702). Catalaanse exporten bedroegen 28 procent van het Spaanse totaal in 2011 (Ramon Tremosa i Balcells, “The View from Brussels” in Liz Castro, red., met een voorwoord van Artur Mas, What’s up with Catalonia? / ¿Qué le pasa a Cataluña?, Catalonia Press: Ashfield Massachusetts 2013, 113). En er zijn veel meer indicatoren van het in het perspectief van Spanje onevenredig grote economische belang van Catalunya (waaronder in: Oriol Amat, Núria Bosch e.a., Economia de Catalunya. Preguntes i respostes sobre l’impacte econòmic de la independència (Comissió d’economia Catalana, Col.legi d’Economistes de Catalunya: Profit Editorial s.l., s.d. [Barcelona 2014]). Spanje heeft veel te verliezen.

Zoals gezegd beginnen de Catalaanse troebelen vanaf gisteren meer aandacht te trekken in andere landen dan voorheen. Zo kan het gebeuren dat nu ook de achtergronden van het conflict aan een algemeen publiek worden uitgelegd en dat er voorzichtig wordt gespeculeerd over eventuele implicaties. Ik heb daartoe schermopnames gemaakt van een paar nieuwsberichten van verschillende zenders en die geciteerd ten behoeve van mijn lezer(s) in Catalunya (Wachtwoord: Catalunya). Opdat zij kunnen zien dat men nu eindelijk ook buiten de Catalaanse grenzen aan het ontwaken is voor dit probleem dat, wat mij betreft, de kern van het nieuwe Europa raakt.

Appendix d.d. 22 september 2017. 

Ik stelde gisteren dat Spanje veel te verliezen heeft. Maar is dat wel zo. Kán Spanje überhaupt verliezen?  Het is de wens (-droom) van de Catalaanse separatisten om direct na de afscheiding van Spanje een eigen lidmaatschap van de Europese Unie aan te vragen. De EU lijken echter niet uit te zien naar zo’n aanvraag. Herhaaldelijk wordt de Catalanen duidelijk gemaakt (zoals door Juncker) dat de soevereiniteit van de nationale staten die lid zijn van de EU dienen te worden gerespecteerd. De EU staat achter Madrid terwijl Catalonië géén erkende entiteit is die in onderhandeling zou kunnen treden met de EU. Op begrip van de EU kunnen de separatisten dus bij voorbaat al niet rekenen. Maar het probleem is groter. Volgens het Verdrag van Maastricht namelijk moet iedere toetreding worden goedgekeurd door alle Lidstaten en door het Europees Parlement. Dus, zoals ik vanmorgen hoorde in een discussieprogramma op Raiuno en zoals, ik zeg het graag, Sofia me een paar dagen geleden al zei: om na afscheiding te kunnen toetreden zal Spanje, net als alle andere EU lidstaten, toestemming moeten geven.  En dat, tja, zal waarschijnlijk nooit gebeuren.

En zo zou, vergeef me de potsierlijkheid,  een volk eeuwig in nominale gijzeling kunnen worden gehouden door de nazaten van oude veroveraars en geweldenaars. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Voor de Catalanen zal de oplossing dan toch echt “uit Brussel” moeten komen. Dat “nieuwe” Europa waar ik eerder op doelde moet een democratischer Europa zijn, misschien zo gereorganiseerd dat de gelding van de oude nationale staten zal zijn teruggedrongen (en vooral het veto niet meer zal bestaan), ten gunste van de kracht van vertegenwoordiging in het Europees Parlement. En daar hebben we het fundamentele en zeer actuele probleem van de crisis van de Nationale Staat. Die is structureel en langdurig verzwakt geraakt, aan de ene kant, door de decentralisatie in de lidstaten zelf en, aan de andere kant, de gestapelde overheveling van effectieve politieke (en juridische) macht aan de instellingen van de EU. Het is niet verwonderlijk dat de verdediging van het concept van de Nationale Staat overal sterker wordt; dat gaat doorgaans gepaard met een toenemende aversie tegen de macht van de EU. De Brexit is er mede een gevolg van en tegelijk een manifestatie van de verhoogde alarmstatus waarin de nationale staten van Europa zich bevinden. We zien het ook in Nederland, waar de Nationale Staat zijn meest extreme kampioen lijkt te hebben gevonden in Thierry Baudet. De harde opstelling van Madrid in de huidige Catalaanse Troebelen zouden we dus ook kunnen beschouwen als een felle verdediging van het concept van de Nationale Staat. Het is zo bezien dan ook niet verwonderlijk dat Rajoy zoveel bijval krijgt in Europa, al is men nu even voorzichtig met het doen van uitspraken omdat de inzet van arrestatieteams niet goed valt in de publieke opinie van democratische landen.  Volgens de LaVanguardia van vandaag zijn ze in Brussel niettemin erg bezorgd. Vooral ook om het mogelijke domino-effect. De Franse overheid zou zich druk kunnen maken over het eventuele precedent dat een Catalaanse afscheiding zou zetten voor de Corsicanen. En natuurlijk de Basken. Of op termijn ook de Bretons en de Savoyards? In Italië zijn ook meerdere afscheidingsbewegingen actief: op 22 october wordt een referendum gehouden met de vraag of de Veneto en Lombardia meer autonomie zouden moeten krijgen (zie eindnoot met het relevante citaat uit de LaVanguardia van vandaag, 22 september 2017, over de impact van de Catalaanse Kwestie op de politieke ontwikkelingen in Italië). De Lega Nord (en hun afdelingen, zoals de Ligurische afscheidingsbeweging) heeft jarenlang geijverd voor de afscheiding van het Noorden met de bedoeling om vervolgens apart toe te treden tot de EU. In antwoord daarop zijn er steeds meer Zuid-Italianen die, al dan niet dwepend met het Borboonse verleden, misschien ook graag apart door zouden willen gaan met Napels als hoofdstad. Kortom, de Nationale Staat ligt behoorlijk onder vuur en de belegeraars kijken hoopvol naar de EU, die op zijn beurt pal staat achter zijn leden, d.w.z. de Nationale Staten. In deze patstelling zullen de Catalanen dan ook niet gemakkelijk bijval kunnen vinden bij de EU, maar misschien wel bijveel andere Europeanen. Over deze mogelijke discrepantie zou de EU zich druk moeten maken.

Eindnoot citaat uit het artikel van Enric Juliana, “LA QÜESTIÓ CATALANA. Alta preocupació a Europa” in LaVanguardia d.d.22-09-2017
“A Itàlia la qüestió de Catalunya comença a despertar un enorme interès. Els titulars de la premsa italiana ahir eren els més alarmistes i expressius: “ Spagna, la guerra catalana” (La Repubblica). “La battaglia catalana” (La Stampa). “Madrid punisce la Catalogna” (Corriere della Sera). A Itàlia el 22 d’octubre es faran dos referèndums sobre l’ampliació de l’autonomia de la Llombardia i el Vèneto, les dues regions més riques del país. Es tracta de dos referèndums legals, de caràcter consultiu, promoguts per la Lliga Nord, amb el suport de Forza Italia. Reapareix la ­qüestió del nord, en una Itàlia avui submergida en una gran confusió política, que celebrarà eleccions legislatives la primavera que ve.
A París, batalla pels contractes de treball. A Barcelona, crisi independentista encesa. A Milà, classes mitjanes –egoistes? cansades del mal govern?– que demanen més autonomia.
Qüestions europees.” (http://www.lavanguardia.com/encatala/20170922/431455460718/alta-preocupacio-a-europa.html)