Ieder jaar, in deze tijd, lees ik weer verder in mijn uitdijende verzameling boeken over de meidagen van 1940. Dat doe ik met een alsmaar toenemend respect voor al diegenen die zich tegen de opmars van de misdadige overvaller in het geweer hebben gesteld. Hun inzet en prestaties waren zoveel sterker dan menig argeloze burger van het vrije Nederland tegenwoordig nog beseft. De Slag om de Vesting Holland was een indrukwekkende militaire gebeurtenis die hoe dan ook tot een gevoelige vertraging heeft geleid van de Duitse opmars in het algemeen en van de aanval op Engeland in het bijzonder. De meidagen waren niet geheel zonder Nederlandse successen. De Duitse luchtlandingen rond Den Haag zijn vrijwel geheel mislukt. De doelen werden niet gehaald. Een aanzienlijk aandeel van de Duitse luchtvloot werd vernietigd. De Kroon werd niet in een bliksemactie ontvoerd maar door de Britten op tijd geëvacueerd. En het spande erom: Prins Bernhard heeft persoonlijk nog staan schieten op Duitsers vanaf het dak van het paleis. Ook de verdedigers van Grebbeberg en de Betuwestelling boden stevig verzet. In Rotterdam, intussen, kwamen de Duitsers maar steeds niet die vermaledijde Maasbrug over. Holland viel toch niet zo snel om als verwacht. Grote groepen gevangen genomen Duitsers zijn nog op tijd afgevoerd naar krijgsgevangenschap in Engeland en Canada. Op diverse plaatsen is soms bijna bovenmenselijk verdedigd en aangevallen door het luchtwapen, het luchtdoelgeschut, de mariniers, de zandhazen, de huzaren, de jagers en de grenadiers. En al zou er veel hebben gerammeld op strategisch en tactisch niveau; al zouden de SS-ers nog niet zo goed getraind zijn geweest dan hun latere reputatie zou doen vermoeden; en al zouden er niet zoveel Duitsers zijn gesneuveld bij Kornwerderzand als doorgaans wordt beweerd. Al die bijstellingen (e.g. van Kamphuis en Amersfoort op de historiografie van Brongers e.a.), hoe interessant en wetenschappelijk wenselijk ook, doen geen afbreuk aan, ja, laten we een archaïsch gedragen woord gebruiken, het heldendom van die verbeten gelegenheidssoldaten en beroepsmilitairen die ons land hebben verdedigd. Tót de Heinkel 111’s de binnenstad van Rotterdam vernietigden met een vuurstorm. “En nu moet het afgelopen zijn!” (Of er nou wel of niet met het dreigement in verschiet een accoord tot overgave van de stad is besloten, verandert weinig aan de realiteit van de chantage.) Vanaf dat moment zou er iedere dag een andere Hollandse stad aan de beurt zijn geweest – Utrecht, Amsterdam, enzovoorts. Het is dan nu de speculatieve vraag hoe lang het leger de verdediging nog had kunnen voortzetten van achter de Nieuwe Hollandsche Waterlinie. Die speculatie is heel interessant, maar nogmaals, hij verandert weinig aan de kern van de zaak: “de meidagen van 1940” waren een ontzagwekkende gebeurtenis die respect afdwingt voor de betrokken verdedigers. Kortom, zoveel fundamentele tegenstellingen zie ik dan ook niet in de talloze discussies die nog steeds in de boeken woeden.
Toch hoor je ieder jaar in Nederland weer smalende opmerkingen over onze korte oorlog. Dat is spijtig en het is onterecht. Ons past nog steeds een diepgevoelde dankbaarheid. In de komende jaren zal ik ook zoeken naar mogelijkheden om meer waardering te wekken voor deze voor ons land toch zo’n traumatische geschiedenis.