Fragmenten van de verklaring van het “International State Crime Initiative”, opgesteld op of vlak voor 22 november 2023 en ondertekend door bijna 50 voorname geleerden in criminologie en staatsgeweld, over de Palestijnse genocide die gepleegd wordt door Zionisten. Het staat voor deze experts vast dat er inderdaad sprake is van “genocide”.
“Empirically we know that genocide unfolds over years and frequently decades. Israel’s genocide of the Palestinians did not begin on October 7, 2023. For Palestinians the genocide process began in 1917 with the Balfour Declaration, when Britain ‘gifted’ their country to European Zionists looking for a Jewish homeland. It materially took form in the 1948 war, which led to the creation of the State of Israel. During this catastrophe (the Nakba) thousands of Palestinians were killed and 750,000 were driven from their homeland, forever denied a right of return by the Israeli state. Decades of dispossession, occupation, structural violence, forced eviction and apartheid discrimination have followed. What we are witnessing now is the dénouement of the Israeli state’s genocide of the indigenous Palestinians. What we are seeing is a second Nakba.”
In de verklaring merken de experts ook op dat Israel en zijn medeplichtigen gebruik maken van een breed scala aan legitimering-en-afleidings-trucjes zoals het selectief stilzwijgen en de glasharde ontkenning, de verdraaiïng van feiten en de leugen, de minimalisering van de toegebrachte klappen, het zich beroepen op noodzaak of juist het aanroepen van een hoger doel, de demonisering van de slachtoffers en de omdraaiïng van het slachtofferschap, de inzet van de aantijging van “antisemitisme” om critici uit te schakelen, etc. Kortom, het hele Israelische instrumentarium wordt gehekeld.
En omdat het de staten zelf zijn die de eigen wetten maken en recht spreken, is het moeilijk om ze goed ter verantwoording te roepen. Zoals een van de initiatiefnemers, dr. Penny Green van de Queen Mary University of London, heeft toegelicht in een interview met Middle East Monitor, zijn de natiestaten “notoriously unwilling to define any of their behaviour as criminal from the perspective of the legitimacy of their actions.” (https://www.youtube.com/watch?v=Ioh0dpnjSmI, TC 03:20)
En we hebben de politieke kracht van de Staat op het recht mijns inziens gezien in de uitspraak van de voorzieningenrechter in Den Haag, vorige week, in het Kort Geding waarin Oxfam/Novib, Vredesbeweging PAX Nederland en The Rights Forum van de Nederlandse Staat tevergeefs eisten de levering van F-35 onderdelen aan Israël te staken (ECLI:NL:RBDHA:2023:19744; zaaknummer C/09/657026 KG ZA 23-991). Uiteindelijk kan de staat de rechter ertoe bewegen zichzelf een secundaire rol toe te bedelen zodra de grotere politieke belangen worden meegewogen.
Ik citeer daartoe sectie 4.18 van de uitspraak: “De vorderingen van Oxfam Novib c.s. houden nauw verband met vragen van (nationale) veiligheid en buitenlands beleid. Op het gebied van (nationale) veiligheid en van buitenlands beleid komt de Staat een grote beleids- en beoordelingsruimte toe. Het beleid van de Staat hangt in sterke mate af van politieke en (andere) beleidsmatige afwegingen in verband met de omstandigheden van het geval (Hoge Raad 26 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1148, r.o. 3.10.3). De rechter kan deze afwegingen niet maken; de rechter zal de afwegingen die de Staat heeft gemaakt wel kunnen toetsen, maar zal zich daarbij terughoudend op moeten stellen. Voor zover het handelen van de Staat valt binnen de hem toekomende beleids- en beoordelingsruimte, zal de rechter nagaan of de Staat alle betrokken belangen heeft afgewogen en of hij daarbij in het licht van alle omstandigheden van het geval in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn beslissing of handelwijze. De ernst van de omstandigheden waarin zoveel onschuldige mensen lijden onder de (letterlijk) verwoestende oorlogssituatie in Gaza geven de rechter niet meer ruimte bij zijn beoordeling van de afwegingen van de Staat. Gelet op de inhoud van de internationale verplichtingen die op de Staat rusten (hiervoor aan de orde gekomen) geldt dat bij een duidelijk risico op ernstige schendingen van het humanitaire oorlogsrecht door de inzet van de F-35, die omstandigheid een zwaarwegende factor is die bij de beoordeling nadrukkelijk door de Staat in de overwegingen behoort te worden betrokken.”(https://uitspraken.rechtspraak.nl/…)
Dat zijn dan de grotere politieke belangen die, ik merk het toch maar even op, door de staat bij monde van de landsadvocaat ZELF worden weergegeven op een manier die, gelet op de talloze verklaringen van experts op het gebied van internationaal recht discutabel zo niet geheel onjuist zijn.
Ik citeer dan weer:
Alinea 4.24 “De Staat heeft er […] op gewezen dat de moordpartijen door Hamas en hun niet onderscheidende raketaanvallen op Israël zonder meer te kwalificeren zijn als oorlogsmisdrijven, dat Israël hierdoor wordt bedreigd in haar voortbestaan en dat Israël het recht heeft op zelfverdediging tegen de gewapende aanvallen. Volgens de Staat staat buiten kijf dat Israël hierbij het humanitaire oorlogsrecht moet eerbiedigen. De Staat stelt dat hij, gezien de grote zorgen die er zijn over de situatie in Gaza, ook actie heeft ondernomen en dit heeft benadrukt en met klem heeft onderstreept in de contacten die er met Israël zijn geweest. Het is, aldus de Staat, onder de hiervoor geschetste omstandigheden echter zeer complex om op dit moment op afstand hierover een oordeel te kunnen vormen. De Staat wijst er in dit kader op dat er maar in beperkte mate informatie beschikbaar is over de wijze van oorlogsvoering van Hamas, hun infrastructuur in Gaza en de grootte van de dreiging die nog steeds van Hamas uitgaat. Hij wijst op de aanwijzingen die er zijn dat zich juist onder meerdere ziekenhuizen in Gaza commandocentra en faciliteiten van Hamas bevinden. Of door Israël bij het uitoefenen van haar recht op zelfverdediging wordt voldaan aan de eisen van noodzakelijkheid en proportionaliteit, kan alleen worden beoordeeld als wordt beschikt over alle relevante feiten, aldus de Staat. Gezien de onduidelijke situatie ter plekke is datvolgens de Staat op dit moment niet mogelijk. De Staat heeft er in dit kader op gewezen dat specifieke informatie over de omstandigheden en afwegingen betreffende de concrete gevechtshandelingen,waaronder bombardementen, ontbreekt. Dit betoog van de Staat is, naar het oordeel van devoorzieningenrechter, niet onbegrijpelijk. Nogmaals moet bedacht worden: de beoordeling van de Minister ziet uitsluitend op het gebruik door Israël van de F-35. De gevolgen van andere (oorlogs-)handelingen van Israël, hoe verwerpelijk die ook (kunnen) zijn, kunnen niet worden betrokken in deze beoordeling. Dit kort geding heeft alleen betrekking op het strikt juridisch kader dat toegepast moet worden op de beslissing de doorlevering van F-35 onderdelen aan Israël (voorlopig) voort te zetten. “
Er is zóveel mis met deze stellingen. In de eerste plaats wordt Israël natuurlijk helemaal niet bedreigd in zijn voortbestaan door de verzetstrijders van Hamas –– de actie van 7 october zouden ze niet gemakkelijk kunnen herhalen, laat staan overtreffen. De Qassam raketten zijn evenmin een groot gevaar — er is, nog voor de installatie van het Iron Dome, “slechts” één dode gevallen aan Israelische zijde per 400 raketten of meer. Dat Israel het recht zou hebben op zelfverdediging tegen de acties van verzetstrijders in bezet (dus ook militair gecontroleerd) gebied zou alleen kunnen gelden in situaties van direct persoonlijk gevaar, maar kan op geen moment worden aangevoerd ter legitimatie van collectieve bestraffing, met opschorting van de beginselen van onderscheid, proportie en voorzichtigheid. Over die beperktheid van informatie gesproken zouden we mogen verwachten dat juist de inzet van de toestellen in kwestie daar verschil in zou maken. En het bestaan van die beruchte commandocentra onder de ziekenhuizen verre van bewezen –– sterker nog, er lijkt geen overtuigend bewijs of aanwijzing voor te zijn gepresenteerd.
Dat verder de Nederlandse staat Israel met klem zou hebben herinnerd aan de verplichting zich te houden aan internationaal humanitair recht is schromelijk overdreven zoniet gewoon een lachertje: Nederland heeft vooral gesteld vierkant achter Israel te staan en heeft daar, bij monde van de demissionaire bewindspersonen, een paar obligate gemeenplaatsen over proportionaliteit aan toegevoegd. De flauwe inspanningen ter instelling van de zogenaamde humanitaire gevechtspauzes zijn nauwelijks meer geweest dan een pleister op een fatale wond. En uiteindelijk heeft Nederland zich twee keer onthouden van stemming over het afroepen van een staakt-het-vuren. Er is zoveel zand in de ogen van de rechter gestrooid, door de Staat, dat ik graag weer terugkom op de aanleiding tot dit Facebook stukje: de verklaring van het “International State Crime Initiative”.