Het symbool van de vrede als doelwit van de Zionisten

Een eeuwenoude olijfboom in San Donato nabij Leporano Puglia, gefotografeerd in 2015, hier toegevoegd slechts ter illustratie. ©2015 Huib J. Lirb

Nu de aandacht (“if at all”) vooral uitgaat naar Gaza en Libanon, maken de illegale Israelische kolonisten gebruik van de (toch altijd al bestaande) documentaire luwte door hun geweld tegen de Palestijnen op te voeren, met de bedoeling de inheemse bevolking los te rukken van het land en ze uiteindelijk geheel te verdrijven. Het leger helpt ze daarbij of doet het gewoon zelf en de “rechtelijke macht” van de bezetter levert het pseudo-legale sausje van Israel (lees voor het laatste bijvoorbeeld de lotgevallen van de dorpelingen van Bil’in, ten noorden van Jerusalem en ten Westen van Ramallah, die vanaf 2001 hun familiebomen én hun gemeenschapsleven verloren aan kolonisten ten gevolge van de onteigening op grond van de verklaring van Israelische autoriteiten uit 1991 dat hun land voortaan staatsland zou zijn, International Covenant on Civil and Political Rights, Human Rights Committee, CCPR/C/120/D/2285/2013, d.d. 7 december 2017, https://documents.un.org/doc/undoc/gen/g17/357/34/pdf/g1735734.pdf).  Het aantal “uitzettingen” en “verdrijvingen” wordt netjes bijgehouden door o.m. de Israelische NGO B’Tselem: “Forcible transfer of isolated Palestinian communities and families in Area C under cover of Gaza fighting”. October is de maand van de olijfoogst en dat betekent in Palestina een verheviging van kolonisten- en bezettersgeweld.
.
Ik begin met een (onvolledig) lijstje van incidenten van Israelisch staats- en kolonistengeweld in de bezette Palestijnse gebieden van de eerste helft van de maand october.
. 

  • Op 5 october 2024 viel een grote groep kolonisten gewapend met knuppels en koevoeten de Palestijnse families aan die hun olijven aan het plukken waren in Al-Lubban Al-Gharbi, nabij Ramallah; 25 Palestijnen raakten daarbij zwaar gewond met overwegend gebroken ribben en hoofdletsel; de kolonisten stalen de oogst en het hele instrumentarium en richtten aanvullende vernielingen aan; het Israelische leger stond erbij en keek ernaar. De Israelische grenspolitie heeft geweld gebruikt. (https://reliefweb.int/report/occupied-palestinian-territory/un-human-rights-office-opt-un-human-rights-office-appalled-killing-palestinian-woman-during-olive-harvest; https://www.btselem.org/settler_violence_updates_list#216273)
  • Op 9 october 2024 heeft een groepje van één kolonist en vier soldaten  zo’n 30 Palestijnse boeren verjaagd van hun eigen olijfboomgaarden in Qarawat Bani Hassan, Salfit District, en ze gesommeerd ervan weg te blijven zolang de “oorlog” in Gaza zou blijven duren https://www.btselem.org/settler_violence_updates_list#215519). 
  • Op 11 october 2024 vielen kolonisten van de Giv’at Eitam nederzetting (outpost) zes Palestijnse boeren aan die met de olijfoogst bezig waren in Khalet al Louza nabij Bethlehem. Vier Palestijnen zijn het ziekenhuis ingeslagen, talloze installaties en werktuigen zijn vernield en zeker 18 olijfbomen en wijnstokken zijn verwoest. Israelische soldaten (of politiemensen) hebben de kolonisten in dit geval naderhand gesommeerd te vertrekken (https://www.unocha.org/publications/report/occupied-palestinian-territory/humanitarian-situation-update-230-west-bank).
  • Op 12 october 2024 hebben agressieve kolonisten de dorpelingen van al-Mughayir lange tijd belemmerd in hun pogingen de olijven te oogsten. De Palestijnen hadden voor de betreding van hun EIGEN boomgaarden slechts een tijdslot van één dag gekregen van het leger, maar de kolonisten hebben daar niettemin een stokje voor gestoken, mét, jawel, hulp van het leger (https://www.youtube.com/watch?v=sgV-6r_oehQ). 
  • Op 12 october 2024 zijn ook zo’n 50 Palestijnse boeren van al-Qabun verdreven van hun olijfbomen door kolonisten die daarop, onder bescherming van het Israelische leger, demonstratief hun schapen daar zijn gaan weiden; naderhand bleken talloze olijfbomen te zijn verwoest (https://www.btselem.org/settler_violence_updates_list#216272)
  • Op 13 of 14 october 2024 zijn 115 olijfbomen van Palestijnse families uit het dorp Qusra, nabij Nablus, met een kettingzaag vernietigd door kolonisten, zoals altijd met hulp van het Israelische leger (https://reliefweb.int/report/occupied-palestinian-territory/un-human-rights-office-opt-un-human-rights-office-appalled-killing-palestinian-woman-during-olive-harvest; https://www.unocha.org/publications/report/occupied-palestinian-territory/humanitarian-situation-update-230-west-bank).
  • Op 15 october 2024 hebben kolonisten olijfbomen omgehakt van boeren uit de dorpen Burqa en Beitin in het gebied van Marj en al-Gharbi (https://english.wafa.ps/Pages/Details/150431)
  • Op 16 october 2024 belemmerden Israelische kolonisten op geijkte wijze de olijfoogst van een Palestijnse familie in het dorp Ramin, nabij Tulkarm (WQuds News Network, https://x.com/QudsNen/status/1846459650855612456?). 
  • Op 17 october is in Jenin (bezet Palestina) Hanan Abd Alrahman Abu Salama, een 59-jarige vrouw, in de rug doodgeschoten door soldaten terwijl ze met haar familie hun eigen olijven aan het oogsten was (https://reliefweb.int/report/occupied-palestinian-territory/un-human-rights-office-opt-un-human-rights-office-appalled-killing-palestinian-woman-during-olive-harvest)
  • Op 18 october 2024 vielen illegale kolonisten de Palestijnse boeren aan van het dorp Yatma, nabij Nablus, terwijl die hun olijven aan het oogsten waren; ook deze criminelen werden bijgestaan door het Israelische leger. Volgens de voorzitter van de dorpsraad is door het leger traangas gebruikt om de boeren van hun boomgaarden te verjagen. De olijfoogst aldus ontwricht, hebben zo’n 200 kolonisten daarna ook het dorp zelf aangevallen vanuit drie kanten.

Tot zover mijn selectie van recente voorbeelden van de jaarlijkse climax van Israelisch geweld tegen de Palestijnse olijfcultuur ter treitering en uiteindelijk verdrijving van de inheemse bevolking. Dit alles komt neer op culturele genocide, ethnische zuivering en ecocide. Het destructieve proces is al decennia lang aan de gang, reeds vanaf het begin van de Zionistische overname van Palestina en in ieder geval direct na de Nakba van 1948 (zie o.a. Nur Masalha, Palestine. A Four Thousand Year History, Zed books London 2018, 362-369, met verwijzing naar het grote project van Walid Khalidi over de vernietiging van de dorpen en landschappen tijdens de Nakba; cf. Erik Ader, Oorlogen & oceanen. Een familiegeschiedenis, Querido Fosfor, Amsterdam / Antwerpen 2020, pp. 228-230, 259-263, 267-270, 396 n. 68, over zijn ontdekking dat de mooie naaldbossen van het kibboetzisme over de restanten van vernietigde boomgaarden zijn aangelegd, met verwijzing naar Meron Benvenisti, Sacred Landscape. The Buried History of the Holy Land since 1948, Berkeley etc: Univ. of California Press 2000).
.
De destructie van het cultuurlandschap is een standaard instrument gebleven van de nederzettingspolitiek. Meestal wordt de vernietiging van de olijfbomen verricht door kolonisten op, althans schijnbaar, hun eigen initiatief. Dat is ook zo voorgesteld in een krantenbericht van 21 juni 1988, in het kader van de Eerste Intifada, waarin sprake was van woedende kolonisten van Moshav Shekef [moet zijn: Shekef Moshav] die verklaard hadden honderden olijfbomen van Palestijnen in het dorp Alwa [moet zijn: Beit Awwa] te hebben gekapt uit wraak voor recente vernielingen ter plaatse en vooral de moord op de lokale kolonist Cohen (Algemeen Dagblad, 21 juni 1988, “Soldaat voelt zich bedreigd”, met verwijzing naar Reuter: https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBPERS01:003074018:mpeg21:a00132). In een rapport van de Verenigde Naties over de gebeurtenissen van dat jaar (o.m. het martelen en doden van kinderen, arbitraire detentie, het geweld tegen vrouwen met bijvoorbeeld miskramen ten gevolge van gasgebruik door het leger etc.) wordt vermeld dat het Israelische bezettingsleger zelf ook olijfbomen heeft gekapt of gerooid: “The Israeli forces also resort to uprooting plants and heritage. On 23 March 1988, the occupation force[s] uprooted 60 fruit-bearing olive-trees in Haris Za’rurah [=Haris/Hares/Harith] on the land of Bidya [=Biddya]”, waarop de gedupeerden netjes worden gelijst. En er is in dat document nog een incident van “the uprooting of the Palestinian heritage from the soil and earth of Palestine” vermeld, ironisch genoeg met het voor Israeli gebruikelijke voorwendsel van hun als bezetter vermeend “recht op zelfverdediging” tegen de onderdrukten van die bezetting (zie hierboven voor het geval met het aangevoerde voorwendsel van een “recht op vergelding”): “On 22 March 1988, the Israeli occupation forcer … uprooted six “Roman” olive-trees (200 years old) on the pretext that Palestinian demonstrators were hiding behind the walls and the trees and throwing stones at the troops.” (General Assembly, Security Council, A/43/347, S/19857, 3 mei 1988, pp. 10-11 met noten 19 en 20, https://documents.un.org/doc/undoc/gen/n88/121/14/pdf/n8812114.pdf).
.
Het bleef niet bij tientallen of zelfs nog maar honderden olijfbomen. “By as early as 1989, so many olive trees in the Nablus area had been cut down or bulldozed by the Israeli military and settlers that the only way to maintain the 200-year-old al-Sha’aka olive soap factory in Nablus was to import olives from Italy.” (A. Clare Brandabur, “Roadmap to Genocide”, Nebula, Vol. 5, Issue 3).
.
Dergelijke voorbeelden zijn ook herhaaldelijk vermeld in de rapportages van de VN, zoals ook in die van 1994, waarin we in de “illustratieve” voorbeelden ten minste zo’n 950 olijf-, vijgen-, en amandelbomen tellen (Economic and Social Council, Commision on Human Rights E/CN.4/1995/14, d.d. 30 August 1994: https://documents.un.org/doc/undoc/gen/g94/142/47/pdf/g9414247.pdf). Een VN rapportage over het jaar daarop meldt de vernietiging in dus 1995 van tenminste zo’n 6.500 olijfbomen door voornamelijk de bulldozers van het leger (Economic and Social Council, Commision on Human Rights, E/CN.4/1996/108, d.d. 19 februari 1996, p. 6: https://documents.un.org/doc/undoc/gen/g96/106/66/pdf/g9610666.pdf). Het cumulatief resultaat was al snel enorm. “Israeli forces uprooted 112,900 olive trees from Palestinian land and are building an apartheid wall to isolate Palestinians in Ghettos” (Mazin B. Qumsiyeh, Sharing the land of Canaan. Human Rights and the Israeli-Palestinian Struggle, Pluto Press: London & Sterling Virginia 2004, 103). Een enorm areaal van landbouwgrond is sinds inderdaad nog verder van de Palestijnen geconfisqueerd door de bezettende staat Israel ten behoeve van de aanleg van de grote scheidingsmuur, the Separation Wall, die zo instrumentaal is gebleken voor de versterking van het Apartheidsregime van de bezetter. De muur, vaak van beton en soms bestaande uit hekwerk, snijdt rücksichtloss door het land van de Bezette Palestijnse Gebieden om de leefwereld van de kolonisten compleet af te scheiden van die van de Palestijnen; daarbij loopt het tracé op ieder segment wél uitsluitend over het land van de Palestijnen dat daardoor beduidend kleiner is geworden en moeilijker toegankelijk. “Israeli forces uprooted 112,900 olive trees from Palestinian land and are building an apartheid wall to isolate Palestinians in Ghettos”. (Mazin B. Qumsiyeh, Sharing the land of Canaan. Human Rights and the Israeli-Palestinian Struggle, Pluto Press: London & Sterling Virginia 2004, 103).
.
De impact van de muur op dorpsniveau is duidelijk leesbaar in de gezworen verklaring die ‘Ahed Rushdi Muhammad ‘Id uit het dorp Zeita nabij Tulkarm op 30 september 2004 heeft gegegen bij de mensenrechtenadvocaten van al-Haq: “On 8 August 2002, the Israeli authorities issued military orders attached to aerial maps showing the lands to be confiscated for the Wall. These confiscated lands included lands located in the north, south and west of Zeita village. Then the Israeli bulldozers embarked on bulldozing process to prepare the lands for the construction of the Separation Wall. During this process, thousands of fruitful olive trees have been uprooted and tens of greenhouses demolished. The Israeli bulldozers leveled the land in the three above-mentioned areas with a width ranging between 70-120 metres.” (‘Ahed Rushdi Muhammad ‘Id, Sworn Statement, dated 30 September 2004, Affidavit No. 1995/2004, gepubliceerd in Engelse vertaling op de website van al-Haq op 23 december 2010, https://www.alhaq.org/monitoring-documentation/14263.html). Dat ging over een enkel dorp. De gezworen verklaring die Suheil Salim ‘Abd-al-Fattah Salman heeft gegeven op 26 december 2004 betreft een groter segment van de muur om Tulkarm, waar ook het voornoemde dorp Zeita onder viel, van wel 27 kilometer lengte tot een diepte van soms wel 7 kilometer:  “The construction of the Wall resulted in the confiscation of 40,000 dunums of land [=circa 4.000 hectaren, zeg, iets minder dan de Zuidelijk Flevolandpolder], the destruction 65,000 fruit trees (mostly olive trees), and the destruction of 20 kilometres of water pipelines. This is in addition to the destruction of all the agricultural roads that connect the Palestinian localities to the lands located behind the Separation Wall. The construction of the Wall resulted also in the destruction of the agricultural sector in the Toulkarem area, especially by isolating the lands located behind it. This is due to the great pains which citizens undergo in order to reach their lands, as they have to pass through iron gates built in the Wall for this purpose, but have not been opened for a long time. In Far’on village, the gate has never been opened. Moreover, many farmers were denied permits, which the Israeli authorities give to farmers so they may access through the gates their land confiscated for supposed security reasons.”  (Suheil Salim ‘Abd-al-Fattah Salman, Sworn Statement, dated 26 december 2004, Affidavit Affidavit No. 2107/2004, gepubliceerd  in Engelse vertaling op de website van al-Haq op 26 december 2010, https://www.alhaq.org/monitoring-documentation/14250.html). Dat door de bezetter gestolen areaal van 4.000 hectaren, dus van, zeg, iets minder dan de Zuidelijk Flevolandpolder, sloeg alleen nog maar op de directe omgeving van Tulkarm. In een rapport aan de Algemene Vergadering van de VN van 22 augustus 2003 werd de verwachting uitgesproken dat zeker meer dan het dubbele daarvan aan de Palestijnen verloren zou gaan in althans de eerste fase van de aanleg van de Apartheidsmuur. “It is expected that an estimated 100,000 dunums of the West Bank’s most fertile agricultural land [=10.000 ha.], confiscated by the Israeli Occupation Forces, have been destroyed during the first phase of the wall construction, which involves the disappearance of vast amounts of property, notably private agricultural land and olive trees, wells, citrus groves and hothouses upon which tens of thousands of Palestinians rely upon for their survival. In addition, further agricultural land adjacent to the wall has been allegedly declared off limits to Palestinians, rendering it useless.” (“Report of the Special Committee to Investigate Israeli Practices Affecting the Human Rights of the Palestinian People and Other Arabs of the Occupied Territories, UNGA, document A/58/311, 22 augustus 2003, https://documents.un.org/doc/undoc/gen/n03/480/61/pdf/n0348061.pdf). De Special Rapporteur van de VN voor de Palestijnse bezette gebieden, John Dugard, legde uit hoe het leven van de Palestijnen volkomen verstoord zou worden vooral daar waar de muur hun woongebieden zo goed als volledig (of zoals in het geval van de 40.000 inwoners van Qalqiliya werkelijk volledig) zou afzonderen van de rest van de wereld. “Much of the Palestinian land on the Israeli side of the Wall consists of fertile agricultural land and some of the most important water wells in the region. The Wall is constructed on Palestinian lands expropriated by Israeli military order, justified on grounds of military necessity. Many fruit and olive trees had been destroyed in the course of building the barrier. B’Tselem, a leading Israeli human rights NGO, estimates that the barrier will cause direct harm to at least 210,000 Palestinians living in 67 villages, towns and cities.” (Economic and Social Council, Commission on Human Rights, E/CN.4/2004/6, “Report of the Special Rapporteur of the Commission on Human Rights [John Dugard] on the situation of human rights in the Palestinian territories occupied by Israel since 1967, submitted in accordance with Commission resolution 1993/2 A”, d.d. 8 sept 2003, https://documents.un.org/doc/undoc/gen/g03/160/82/pdf/g0316082.pdf).
.
Het Internationaal Gerechtshof heeft deze scheidingsmuur veroordeeld in zijn Advisory Opinion van 9 juli 2004. Het hof heeft Israel’s poging tot de legitimering van de bouw van de muur met “het recht op zelf-verdediging” verworpen omdat er geen sprake is van een dreiging vanuit een ander gebied dan dat wat Israel zelf heeft bezet. Het hof heeft de muur verklaard tot strijdig met internationaal recht en Israel opgedragen de aanleg te staken, de bestaande delen te ontmantelen, de geconfisqueerde terreinen te restitueren en de Palestijnen te compenseren voor hun schade en verlies (https://www.icj-cij.org/sites/default/files/case-related/131/131-20040709-ADV-01-00-EN.pdf). En natuurlijk heeft Israel alles naast zich neergelegd. Sterker nog, de Israeli zijn al die tijd bezig gebleven met de uitbreiding van het stelsel van omheiningen in coórdinatie met de uitbreiding van nederzettingen, “herding outposts” en militaire posities, en daarmee met de verdere versnippering van de Palestijnse gebieden. Zelfs nu, in mei van dit jaar, werd bekend gemaakt dat Israel van plan is een snelweg te “beveiligen” met een muur die twee dorpen, Sinjil en Turmus-Aya, zal afscheiden van de rest van de Westoever en van hun eigen land en voorzieningen. Daarbij zal gelijk een areaal van 30.000 dunams (3.000 ha) worden geconfisqueerd (“Israel separation wall to swallow up more Palestinian farmland in West Bank”, The New Arab, 2 mei 2024,  https://www.newarab.com/news/israel-separation-wall-swallow-more-palestinian-land).
.
Om de internationale kritiek op het enorme landjepik toch nog zoveel mogelijk te vermijden hebben Israelische bewindslieden en hun woordvoerders geprobeerd, zij het met weinig geloofwaardigheid, zich te distantiëren van in ieder geval het geweld van de kolonisten ondanks de bewezen betrokkenheid van de bezettingstroepen. Zo is na de herfst van 2005 door de toenmalige minister van defensie van Israel gesteld dat er “recentelijk” zo’n 2.000 olijfbomen waren vernield in Palestina, een gebied dat hij betekenisvol Judea en Samaria noemde, waarbij hij de suggestie wekte, in lijn met de goodwill-campagne van Olmert, van de noodzaak om het geweld van de kolonisten te beteugelen en de Palestijnen te compenseren (Herb Keinon, “Olmert condemns olive tree uprooting. Mazuz: Problem is symptomatic of ineffective law enforcement in the W. Bank”, The Jerusalem Post, 8 januari 2006, https://www.jpost.com/israel/olmert-condemns-olive-tree-uprooting). Maar die inschatting is veel te laag. Het Palestijns ministerie van Landbouw heeft namelijk gemeld dat er in de vijf jaar tussen 28 september 2000 en 31 maart 2005 maar liefst 456.389 olijfbomen op de Gazastrook en de Westoever waren vernield (Dries van Agt, Een schreeuw om recht. De tragedie van het Palestijnse volk, De Bezige Bij, Amsterdam 2009, p. 19e.v. met noot 1 op p. 33). Dat zou een jaargemiddelde opleveren dat 45x zo hoog ligt dan de bagatel die de minister van Defensie van Olmert had voorgespiegeld. De poging van de regering om zich te distantiëren van het kolonistengeweld tegen de bomen is bovendien zeer ongeloofwaardig. In 2008 vernietigde het Israelische leger in Gaza 140.965 olijfbomen, 136.217 citrusbomen, 22,745 fruitbomen, 10.365 dadelpalmen, en 8.822 overige bomen (Sara Roy, Hamas and Civil Society in Gaza. Engaging the Islamist Social Sector, Princeton University Press, Princeton & Oxford 2011, 231). En ze zijn er dus nooit mee opgehouden.  Zo zou ik nog meer kunnen noteren, zoals dat er in de nacht van 26 op 27 december 2005 bij het dorp al-Tweina in het gebied Yata 120 olijfbomen zijn omgezaagd ongetwijfeld door de kolonisten die de volgende ochtend ostentatief feest vierden (Na’im Salem, Sworn Statement, d.d. 2 February 2006, Affidavit No. 2790/2006, gepubliceerd in Engelse vertaling op de website van al-Haq op 10 januari 2011, https://www.alhaq.org/monitoring-documentation/14198.html); of dat er  in 2013 nog eens 180 olijfbomen bij Qalqiliya zijn gerooid door kolonisten en een niet verder gespecificeerd aantal rond Nablus (VN Veiligheidsraad, S/PV.7140, 18 maart 2014, https://documents.un.org/doc/undoc/pro/n14/267/97/pdf/n1426797.pdf).  En volgens de “Situation Update #230” van het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (OCHA), d.d. 17 october 2024 zijn er in dit oogstseizoen dus zeker al weer zo’n 600 bomen (overwegend olijfbomen) in (slechts) de Westoever vernietigd, verspreid over 15 dorpsgebieden (https://www.unocha.org/publications/report/occupied-palestinian-territory/humanitarian-situation-update-230-west-bank).
.
De destructie van de olijfbomen is zoals gezegd een jaarlijks terugkerende orgie van geweld die ontegenzeglijk gericht is op het doorhakken van de band van Palestijnse boerenfamilies met hun land als opmaat voor hun uiteindelijke verdrijving (cf. https://www.planteenolijfboom.nl/bezetting). Het kappen van olijfbomen is, met andere woorden, een integraal onderdeel van de bezettingspolitiek (cf. Helena Lindholm Schulz, with Juliane Hammer, The Palestinian Diaspora. Formation of Identities and Politics of Homeland, Routledge London 2003, 107-18) Ook vandaag nog: “The combination of restricted access to land and unchecked violence are key features of a coercive environment that is increasingly forcing Palestinians to leave their land” (https://www.palestinechronicle.com/most-dangerous-olive-season-palestinian-woman-killed-foreign-activist-beaten-as-settler-attacks-escalate/). Het is ook meteen een ondermijning van de economische bestaanszekerheid van honderduizenden gezinnen op de Westoever: er zijn, mede hierdoor, volgens de World Food Programme nu al bijna twee keer zoveel Palestijnen op de Westoever (t.w. ± 600.000) in acute voedselnood terecht gekomen (https://www.unocha.org/publications/report/occupied-palestinian-territory/humanitarian-situation-update-230-west-bank; en https://www.swissinfo.ch/eng/un-says-israeli-settlers-cut-down-olive-trees-in-%27war-like%27-west-bank-campaign/87758038). Volgens het 2022 Jaarverslag van de Palestijnse Agricultural Development Association (PARC) leefden in 2022 reeds 1.700.000 mensen in voedselonzekerheid (64.4% van de bevolking). De organisatie stelde vast dat de agrarische sector van de Palestijnse gebieden in 2022 enorm was getroffen door de vernietiging van 12.500 productiebomen, overwegend olijfbomen, die het slachtoffer zijn geworden van vooral kolonistengeweld (Agricultural Development Association (PARC), Annual Report 2022, pp. 17 en 19).
.
De vernietiging van de voedselbronnen c.q. -voorraad is een genocidale tactiek die de israeli óók van hun meesters hebben geleerd, te weten de Verenigde Stateners –– vergelijk dat maar met de doelgerichte destructie van de bisons in de 19e eeuw, de hallucinante “Bison Genocide”, een bewust beleid formeel afgekondigd door generaal Sheridan in 1873, dat inderdaad  het beoogde effect kreeg dat het verzet van de inheemse bevolking op The Great Plains door de resulterende uithongering werd gebroken (Ward Churchill, A Little Matter of Genocide. Holocaust and Denial in the Americas 1492 to the Present, City of Lights Books, San Francisco 1997, pp. 149-150 met gegevens en verwijzingen op p. 282 n. 546; voor de term “Bison Genocide”, zie de website van de Hilton M. Briggs Library, South Dakota State University, https://libguides.sdstate.edu/c.php?g=1358402&p=10030696). [Noot: voor deze parallel plus een vroegere, te weten, van de troepen van George Washington die de bestaansmiddelen van de Haudenosaunee (Seneca) verwoestten, zie ook Waziyatawin (2012) “Malice Enough in their Hearts and Courage Enough in Ours: Reflections on US Indigenous and Palestinian Experiences under Occupation”, Settler Colonial Studies, 2:1, 172-189, DOI: 10.1080/2201473X.2012.10648831 (https://www.tandfonline.com/doi/pdf/10.1080/2201473X.2012.10648831), 175-176 –– om t.z.t. nader uit te werken.]
.
De algemene roep om vrede in Palestina wordt in Nederland veelal verbeeld met de tekening van de klassieke duif met een olijfboomtakje. Juist de  olijfboom wordt door de Israeli systematisch gerooid ter uitwissing van het Palestijnse cultuurlandschap. Dat gebeurt nu al jaren als onderdeel van de alom geaccepteerde status quo. Alweer geldt: wie oproept tot “de lieve vrede” die neerkomt op de terugkeer naar die status quo, steunt de destructie van de kans op werkelijke vrede. Van een werkelijke vrede kan uiteindelijk alleen maar sprake zijn na, onder andere, de beëindiging van de bezetting, het vertrek van de illegale kolonisten, de ontmanteling van het apartheidsregime, de bestrijding van het Israelisch racisme, de gelijkschakeling in recht, in waardigheid en in sociaal-economische positie van de verschillende bevolkingsgroepen, het herstel van politieke en culturele rechten van de Palestijnen, de terugkeer van de (geregistreerde vluchtelingen), de verwezenlijking van gerechtigheid met dus óók de berechting van de schuldigen en de compensatie voor de slachtoffers. Zó immens is de schandelijke samengestelde misdaad die het Palestijnse volk nu al meer dan een eeuw heeft moeten ondergaan. En de olijfboom, dat symbool van vrede, deelt in het bedroevende lot van de genocide.