HUISHOUDELIJK.
Deze week heeft Het Oranje Fonds voor Sociale Initiatieven het vrijwilligerswerk in Nederland gevierd – want dat is het misschien wel het beste woord – met een grootse, jaarlijkse actie die weinig mensen zal zijn ontgaan (http://www.nldoet.nl/nldoet/151476/). De actualiteit zette mij aan om eens nader toe te lichten hoe mijn eigen vrijwilligerswerk zich verhoudt tot mijn zakelijke opdrachten en mijn werk voor de Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland. Daar zijn namelijk vaak vragen over gerezen en het lijkt me goed om eens stil te staan bij de samenhang tussen de verschillende activiteiten.
Zoals wellicht duidelijk genoeg blijkt uit deze hele website, dragen ook “wij” (in verschillende samenstellingen zoals hieronder verklaard zal worden) de laatste jaren herhaaldelijk bij tot de stimulering van vrijwilligerswerk en tot de werving van steun voor de belangen die daar telkens mee zijn gediend. Dat doen we onder andere door promotiefilms te maken (Samenloop voor Hoop Badhoevedorp 2013), videografische verslagen van evenementen (o.a. Samenloop voor Hoop Badhoevedorp 2010, Dodenherdenking Badhoevedorp 2010, Rode Kruis boottocht 2010) en informatieve themafilms ook op het snijvlak van cultureel erfgoed en geschiedenis (zoals de DVD voor de Stichting Russisch Ereveld, een DVD voor het Luchtoorlog- en verzetsmuseum Crash 40-45, en een hele serie DVD’s met rijke verhalen gebaseerd op mondelinge geschiedenis van het apostolische werk in Nederland).
Samenloop voor Hoop Badhoevedorp. Hoog bezoek op het informatie en promotiestandje. Sinterklaastijd 2012.
Ik zeg “onder andere” omdat we niet alleen maar werken aan films. Steeds vaker verrichten wij ook vrijwilligerswerk dat niet direct relatie heeft tot de totstandkoming van films. Zo doen we gewoon ons eigen duit in het zakje, precies zoals talloze andere mensen dat ook doen. En dan staan we (dat wil meestal zeggen Feliz) bij een standje op de markt, maken we foto’s, delen we folders uit en geven we toelichting, of zitten we het een en ander te plakken of te vouwen (“anemonen vilten”). De laatste tijd is dat dus vooral geweest voor de tweede editie van De Samenloop voor Hoop Badhoevedorp, een evenement dat onder auspiciën van de KWF Kankerbestrijding zal worden gehouden op 15 en 16 juni 2013. Het is een groots evenement dat in het verleden bewezen heeft een enorme impact te hebben niet alleen gelet op de financiële opbrengst voor de bestrijding van kanker maar ook in termen van bewustwording, van het smeden van solidariteit, het wekken van begrip, troost en hoop. Zie daartoe de vele andere berichten op mijn site (of kijk direct op http://badhoevedorp.samenloopvoorhoop.nl).
En wie bedoel ik dan in dit stukje met “wij”? In de eerste plaats bedoel ik ons gezin en, voorzover de paden kruisen, ook anderen in de directe kring van familie en vrienden. In de tweede plaats doel ik op onze Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland. Zodra namelijk onze inspanningen leiden tot de productie van een film, dan wordt die georganiseerd onder de noemer van deze stichting. Daarmee wordt meteen duidelijk dat we voor die projecten niet eigenlijk gewoon een betaalde opdracht uitvoeren met een “goede-doelen-korting” zoals ik dat in de afgelopen jaren ook vaak genoeg heb gedaan voor bijvoorbeeld Unicef en Hivos. Er zijn, kortom, vaak meerdere manieren waarop je min of meer tegelijkertijd aan de goede doelen werkt. Tegen het einde van dit stukje hoop ik ook meer duidelijk te hebben gemaakt dat er soms ook een verband ligt, inhoudelijk, tussen het vrijwilligerswerk en het goede doel aan de ene kant en het oogmerk van de Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland aan de andere.
De films die ik als vrijwilliger maak zijn allemaal geproduceerd volgens dezelfde kwalitatieve maatstaven die ik ook hanteer voor professioneel opdrachtwerk. Toch kan dit gespecialiseerde vrijwilligerswerk soms leiden tot heel aparte films die in meerdere eigenschappen afwijken van de conventies van opdrachtfilms. Nog steeds hoeft er geen verschil te zijn in technisch, esthetisch of stilistisch opzicht, al laten budgettaire beperkingen zich soms helaas toch ook gelden. Het is vooral inhoudelijk en functioneel dat de films die in het kader van vrijwilligerswerk tot stand komen van “de norm” blijken te verschillen. Dat komt meestal omdat ze aan de ene kant nader ingaan op details en aan de andere kant juist ook weer ruimer zijn in de aandacht voor meerdere personen en aspecten dan gebruikelijk is in werk voor, zeg, televisie of voor een commerciële opdracht. Met andere woorden: we schuiven steeds verder weg van de conventies die gelden voor “broadcast” televisie. Dat kan en dat moet eigenlijk ook vanwege de geconcentreerde belangstelling voor het onderwerp (lees: het goede doel) in kwestie. De verschuiving is vaak heel subtiel. Immers, voor een promotiefilm die nog steeds gericht is op het algemeen publiek blijft de logica van de “broadcast” nog gewoon opgaan; maar voor de films die een functie hebben ondergeschikt aan het doel gaan andere factoren een rol spelen. Deze films zijn primair bedoeld voor een publiek dat reeds bij het onderwerp is betrokken. Dan gaat de logica gelden van de “narrowcasting”. (Ik merk op dat dit woord om door onbenulligheid in de marketing en communicatie problematisch geworden is doordat het in Nederlands steenkolenengels gelijk gesteld is geraakt met films voor schermvertoning in winkels en openbare ruimtes of met de schermvertoning zelf.)
Het is gebruikelijk om in de jacht op kijkcijfers in televisie met hagel te schieten op een groot publiek. Zolang de kwaliteit van een verhaal wordt afgemeten aan het aantal mensen dat er bij herhaling van heeft willen “genieten”, al dan niet bij gebrek aan betere ideeën voor vrije tijdsbesteding, zal dat de logica blijven die het televisieaanbod in Nederland beheerst. En de neiging zit diep, ook bij veel makers zelf. Ik heb inderdaad ook collega’s gehad die daadwerkelijk zoveel waarde bleken te hechten aan die kijkcijfers dat ze dit blijk van “waardering” door het publiek kennelijk zijn gaan gebruiken als inspiratiebron voor hun verdere werk. Populariteit is echter een zwakke muze met grote beperkingen. Zoveel mogelijk mensen tevreden willen stellen komt neer op de productie en verspreiding van popmuziek van de Top 2000 eerder dan de jazz van Miles Davis of de madrigalen van Monteverdi. Laatstgenoemden hebben weliswaar ook al een groot publiek maar worden toch al op TV weg geprogrammeerd naar de minder belangrijke tijdsloten. Het is ook heel simpel natuurlijk: hoe specifieker de stilistische of esthetische keuze, hoe kleiner de kans op algemene waardering door de meerderheid. Immers, de gemeene deler is meestal Vleesch noch Visch. Ik hoop hier nu niet de neerbuigende snob uit te hangen en het is evenmin de bedoeling om lang stil te staan bij flauwe gemeenplaatsen. Ik wil wel met enig tromgeroffel aangeven dat de tegenstelling tussen de extremen van “broadcast” (met wijde armzwaai breed uit zaaien over de akker) en “narrowcast” (minder zaad gericht inbrengen in de voren) echt heel groot is. Het maakt echt veel verschil uit voor de aard van de vertelling, in velerlei opzichten, of die gericht is primair op een algemeen publiek van argeloze mensen die eventueel nog vanaf het startpunt moeten worden geïnformeerd en waarbij tegelijkertijd nog een eerste prikkel van belangstelling moet worden opgewekt; of dat de film primair gericht is op een publiek van mensen die zichzelf reeds hebben gekwalificeerd als geïnteresseerden en die misschien al zódanig goed zijn ingewijd in het onderwerp dat de verteller verplicht is om veel meer te geven en dieper in te gaan op de zaken. Kortom, bij “specifiek doelgroepgerichte” films moet je niet meer oppervlakkig en algemeen blijven, zoals je dat wel moet doen – of gelet op de praktijk “schijnt te moeten doen” – in broadcast televisie.
Het gaat wel om iets wezenlijks in ons vak. Film- en televisiemakers hebben zich vanaf de geboorte van de “online videos”, nog vóór YouTube (over een pioniersplan van John Twigt ter zake zal ik later misschien meer zeggen in een ander bericht), immers verheugd op de mogelijkheden om nu eens eindelijk gericht verhalen te maken die gezocht en gevonden worden door mensen die echt belangstelling hebben voor het onderwerp. Eindelijk konden we de spreekwoordelijk “Miep uit Assen” als voorbeeldige kijker uitschakelen. (Ja, dat is nog eens een staaltje van grootstedelijke arrogantie; de figuur komt niet van mij maar was tot in ieder geval zo’n tien jaar geleden een begrip in de televisiemakerij.) Narrowcasting kreeg opeens de toekomst.
Helaas heeft het allemaal niet zo’n vaart gelopen. Volgens de logica van “narrowcasting” moet je meer kennis hebben van ieder onderwerp, meer vertellen, dieper gaan in complexiteit, breder gaan in de contextualisering, kortom, het wordt er allemaal niet gemakkelijker of goedkoper op. En ogenschijnlijk doe je het voor een kleiner publiek. Het is niet goed genoeg doorgedrongen in kringen die er zakelijk toe doen dat het vaak wellicht beter is om tienduizend geïnteresseerde mensen in het hart te raken met een goed verhaal dan honderduizend verveelde mensen te schampen met een niemandalletje. De felbegeerde ontwikkelingen van ons vak bleven dus vooral steken in de oude modder.
Niettemin is mij gebleken dat de logica van “narrowcasting” bij vrijwilligerswerk wel vaak op gaat. In het kader van ons vrijwilligerswerk heb ik daarom gericht kunnen werken aan de ontwikkeling van een nieuw genre van films dat ik inmiddels “videografisch souvenir” ben gaan noemen. Dat nieuwe genre heb ik in de afgelopen jaren gaandeweg ontwikkeld vanuit het “documentair verslag” van het een of andere evenement of vanuit het een of andere “documentaire portret” . Ik gebruik hier grote woorden, “een nieuw genre van films”, ik weet het, maar het is terecht, meen ik, want het gaat hier om een echt innovatieve soort van filmmakerij die inmiddels wel al bijzonder gewaardeerd is gebleken. Zakelijk is het nog niet succesvol maar het is des te effectief gebleken voor de effectiviteit van de promotie, viering, en toelichting van vrijwilligerswerk en goede doelen. Het “videografische souvenir” gaat inmiddels verder dan alleen een simpele film. Misschien moet ik er daarom onderhand een nieuwe naam voor klinken. De laatste tijd heb ik het genre verder uitgewerkt vooral door de samenstelling van meerdere films, eerst als een paar alternatieve bonusfilms op DVD’s (zoals die voor Het Russische Ereveld) en later ook als een serie op elkaar afgestemde DVD’s (zoals die voor de Stichting J.H. van Oosbreelezing van Het Apostolisch Genootschap). Het gaat om een rijke uitwerking van deze nieuwe wijze van de vertelling van digitale verhalen, met, in het jargon van de audiovisuele sector, de trefwoorden “narrowcast”, “long-form” en “multimediaal”. Ik ben van plan dit veelbelovende genre van de “videografische souvenirs” in de nabije toekomst verder te verrijken, zodat het, behalve nog leuker en beter, ook zakelijk misschien interessanter wordt.
Titelbeeld van de SMGN film “De Traditionele Saamhorigheid van het Rode Kruis”
Naar aanleiding van de actualiteit keek ik dus wat ouder vrijwilligerswerk van ons terug. In de zomer van 2011 hebben Feliz, Sofia en ik een documentair verslag geproduceerd van de jaarlijkse boottocht van het Rode Kruis Afdeling Haarlemmermeer, Onderafdeling Badhoevedorp. Dit vrijwilligerswerk hebben we, zoals hierboven reeds is toegelicht, verricht onder de vlag van de Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland. Het is nog een gewone film, een vrij conventionele reportage eigenlijk, die alleen veel mensen laat zien omdat dat nou juist zo interessant is voor de betrokkenen. De tocht wordt al JAREN achtereen georganiseerd en dit was de eerste keer dat er een filmploeg kwam kijken. Alleen al om die reden was het mooi nu eens een beeldverslag te hebben om uit te delen aan de mensen die zich al zo lang voor het goede doel hebben ingezet. We hebben in 2010 genoeg gelegenheden gevonden om te komen tot een combinatie van (a) onze wens om persoonlijk bij te dragen aan de verwezelijking van goede doelen en (b) te documenteren hoe men zich in Nederland organiseert om iets tot stand te brengen, te vieren of te herdenken. Dat laatste doel behoort tot de agenda van de Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland: de grote Rijnreizen met het Rode-Kruis schip “Henri Dunant” is rijkelijk gedocumenteerd, maar we moeten ook oog hebben voor de soortgelijke initiatieven op lokaal niveau want juist daarin zie je “de geschiedenis van de gewone man” die zo sterk wordt bepaald door, en tegelijkertijd ook bepalend is voor, “de structuur van het dagelijks leven”; zo ook moeten we documenteren hoe een plaatselijke dodenherdenkingsplechtigheid verloopt en niet alleen gerust zijn met een archief aan beelden van overwegend de grote nationale dodenherdenkingen op de Dam en de Waalsdorpervlakte. En datzelfde hebben we dan weer gedaan voor de Sinterklaasintocht van Badhoevedorp. De gedachtensprongen kunnen heel groot zijn! Kortom, onze belangstelling voor lokaal vrijwiligerswerk is verbonden met onze belangstelling voor de lokale geschiedenis. Daarin ligt, tenminste voor een deel, het verband tussen mijn vrijwilligerwerk en het werk voor de Stichting Mondelinge Geschiedenis Nederland.