Vanmorgen (Goede Vrijdag 14 april 2017) heb ik aandacht voor de geweldige “waterrotor” van Waterotor Energy Technologies inc. (met inderdaad een enkele “r”). Zie, in althans het Facebook poststuk, het videootje in de verwijzing (ik heb deze link van Anet Steenkamp-Witteveen – bedankt!). De “nieuwe” waterrotor onderstreept maar weer eens, volgens mijn mening, dat het bij de grote uitdaging om oplossingen te vinden voor het allesoverheersende probleem van de energie-opwekking en benutting niet schort aan technische oplossingen. De opwekking van elektriciteit met getijdemolens is allang geen nieuw concept meer (zie eindnoot). Dat geldt ook voor de benutting van de bewegings-energie in de golfslag boven de waterlijn en de stroming onder de waterlijn. Bij dit verhaal zouden we net zo goed ook nog het voorbeeld kunnen betrekken van de opwekking van elektriciteit met het drukverschil tussen zoet en zout water (osmose). Hoe dan ook, de ideeënbus zit vol genoeg. Het gaat, zoals altijd, veeleer om de organisatie en de financiering van dergelijke oplossingen en daarmee, uiteindelijk, om de stimulering van maatschappelijk draagvlak. Voor de neoliberalen onder ons is daartoe geen bijzondere inspanning van de overheid nodig: zodra een in dit verband constructief idee economisch rendabel wordt, zal de markt er vanzelf voor zorgen dat het ook werkelijkheid wordt. Problematisch is echter dat er in de impliciet veronderstelde kosten-baten-analyse nooit voldoende, of in het geheel niet, rekening wordt gehouden met de maatschappelijke en de millieubelastingskosten. Zo blijven dit soort oplossingen altijd voorbij de horizon liggen, dus, om flauw te doen (en dat mag natuurlijk altijd op een persoonlijk Facebook poststukkie), voorbij de windturbineparken in de Noordzee. Bovendien veroorzaakt de voortdurende aftapping van de gasbel onder Groningen een soort Oost-Indische doofheid bij de neoliberale aanhangers van de VOC-mentaliteit. (En ja, laten we vooral niet denken dat de VOC zaken deed zonder “staatssteun” – maar dat is echt een ander verhaal.) De vraag of een oplossing haalbaar, betaalbaar en rendabel is, wordt dus in de eerste instantie al niet eerlijk beantwoord. Daar had Marianne Thieme volkomen gelijk in tijdens haar optredens in de verkiezingscampagne. Ik verwijs dan op feestjes altijd graag naar de uitwerking van deze gedachte door aanhangers van de New Institutionalist Economics (inz. Douglas North). Of, zoals Paul Ormerod het in 1994 wilde: “there is no intellectual reason why the national accounts currently constructed could not be amended to incorporate environmental costs and benefits” (The Death of Economics, London/Boston 1994, p. 30). Toch hebben we dit niet zien gebeuren op de vele Prinsjesdagen sindsdien. Maatschappelijk draagvlak zal daarom moeten worden bevorderd zonder (al te veel) hulp van de overheid. Het is voor dit onderwerp, net als voor zoveel andere problemen die ons aangaan, dus belangrijk om bij het publiek zoveel mogelijk de belangstelling aan te wakkeren, ouderwets genoeg opdat men de blik verruimt in plaats van verengt. Tegen de stroming in. De obstakels zijn niet (louter) technisch maar sociologisch (in bredere zin: vergeet overigens niet dat economie ook een sociale wetenschap is die zich echter met grafieken en statistieken heeft vermomd als exacte wetenschap). Ik zeg het maar weer: de bevordering van algemene kennis (inzonderlijk van het denken en handelen van groepen mensen) is altijd veel belangrijker dan de verdieping van de wiskundige vaardigheden. Kies exact? Exactly. “O my goodness! Is that the time?” Weer aan het werk!
Eindnoot. Getijdemolens die werden ingezet voor de aandrijving van assen met maalstenen zijn vrij algemeen geattesteerd voor verschillende streken in Europa vanaf kennelijk reeds de zevende eeuw. Voor zover het er nu uitziet dateert de oudste getijdemolen uit de eerste eeuw na Christus; die werkte met de getij in de monding van de River Fleet nabij het Romeinse Londinium (http://www.kentarchaeology.ac/authors/005.pdf). Ik heb overigens zelf een nog werkende getijdemolen gefilmd in Eling bij Southampton (en daarvan kan ik nog een montage misschien eens maken). Vanaf de latere middeleeuwen en de nieuwe tijd bestonden ze zeker ook in de Nederlanden, zoals in het Vlaamse Rupelmonde (nu nog museaal in bedrijf) en het Brabantse Bergen op Zoom (onttakeld). Relevant voor dit verhaal van de benutting de van energie van waterstromen zijn natuurlijk vooral ook de talloze drijvende molens die op veel Europese rivieren hebben gelegen.